Kleitablet

Naar het begin van geschreven informatie

Rond 3.000 v.Chr. ontstond in het huidige Irak en Iran het spijkerschrift. Mensen noteerden hiermee op kleitabletten informatie die ze wilden documenteren. Het kleitablet zou je daarom kunnen zien als een vroege voorloper van moderne verschijningsvormen van het boek.
De erfgoedcollecties van Bibliotheek Rotterdam bevatten twee van dit soort kleitabletten. Ze werden gebruikt door samenlevingen in het Oude Nabije Oosten, zoals onder andere de Soemeriërs, Akkadiërs, Assyriërs, Babyloniërs en Hettieten. Maar ook in gebieden daarbuiten, zoals Kreta ten tijde van de Minoïsche beschaving, gebruikten mensen deze informatiedrager.

Het spijkerschrift

Het spijkerschrift heeft niet zoveel met echte spijkers te maken, maar vindt zijn oorsprong in iconische tekens, pictogrammen en zelfs ook (iconische) voorwerpen, zogenaamde tokens. Het schrift werd tussen 3.300-2.900 voor Christus ontwikkeld vanuit een protoschrift. Dit proto-spijkerschrift ontstond in het zuiden van Mesopotamië, in het land van Soemer, het huidige Irak. Daardoor is het Soemerisch de oudst bewaard gebleven taal van het Oude Nabije Oosten.

Het spijkerschrift werd geschreven op kleitabletten, waarop men met een rietstengel wig- en spijkervormige inkepingen maakte. Eén specifieke combinatie van inkepingen vormt een spijkerschrift-teken, ook wel ‘spijker’ genoemd. Zo is een spijker eigenlijk een simpelere versie van een pictogram of een ideogram.

In tegenstelling tot Egypte, waar het schrift in eerste instantie vooral werd gebruikt voor religieuze en magische doeleinden, gebruikten mensen in Soemer het vanaf het begin al voor alledaagse doeleinden. Op de oudste tabletten staan bijvoorbeeld inkomsten en uitgaven van tempels in de steden. Er staan lijsten op met goederen, dieren en mensen. Het schrift was daarmee gekoppeld aan de nieuwe vorm van stedelijk leven die in Mesopotamië het eind van het vierde millennium voor Christus ontstond.

Spijkerschrift werd onderwezen. Dat weten we dankzij bewaard gebleven tabletten met schoolteksten. Hierop staan niet alleen opdrachten van leerlingen met correcties van hun leraren, maar bijvoorbeeld ook kopieën van beroemde literaire teksten.

Kleitabletten in Bibliotheek Rotterdam

De twee kleitabletten van de Bibliotheek Rotterdam komen uit de Neo-Soemerische periode (21-20e eeuw voor Christus) en uit de Neo-Babylonische periode (626-539 voor Christus). Het tablet uit de Neo-Soemerische periode betreft een levering van graan. Het tablet uit de Neo-Babylonische periode beschrijft een lening van 50 shekels zilver aan een zekere Nadin-Nebo; een vroegtijdig bankafschrift, zou je dus kunnen zeggen. Daarmee zijn deze objecten typische voorbeelden van hoe kleitabletten doorgaans dienden om praktische informatie te administreren.

Ontwikkeling na het spijkerschrift

De manier waarop mensen taal documenteerden maakte na het spijkerschrift een grote ontwikkeling door, waarmee geschreven taal steeds efficiënter en gangbaarder werd. Een belangrijke latere verandering was de ontwikkeling van een tekenstelsel met fonetische (klanken). Rond 1.400 voor Christus kwamen alfabetische schriften in gebruik, die makkelijker te leren, lezen en schrijven waren.

In onze moderne tijd gebruiken we nog altijd zo’n alfabetisch schrift. Toch zijn daarnaast afbeeldingen, zoals pictogrammen, teruggekomen: veel mensen gebruiken bijvoorbeeld emoji’s om te communiceren!

.