Kinderwetje van Van Houten

Het kinderwetje van Houten is bedacht door Samuel van Houten in 1874

In de 19e eeuw was kinderarbeid heel normaal. Kinderen moesten meehelpen in de winkel of op het land. Men vond het goed dat de kinderen meehielpen want ze zouden hier van leren. De kinderen moesten ook meehelpen voor de bijdrage aan het gezinsinkomen.

In de tweede helft van de 19e eeuw kwam de industriële revolutie tot stand in Nederland. Er kwamen veel fabrieken bijvoorbeeld: textielfabrieken en metaalfabrieken. Door deze industrialisatie werden de leef-en werkomstandigheden in de onderste bevolkingslagen erg verslechterd. Want veel mannen verdienden erg weinig waardoor ze hun gezin niet voldoende konden voeden. Daarom gingen vrouwen en kinderen ook werken in de fabrieken. De werkomstandigheden in de fabrieken waren vaak slecht, kinderen moesten soms achter elkaar 12 uur werken. Er gebeurden veel ongelukken waardoor er zelfs mensen dood gingen. Ze kwamen bijvoorbeeld met hun handen en armen vast te zitten in de machines. Kinderen werden ook geslagen als ze niet genoeg hun best deden. De fabrieken waren ook erg onhygiënisch.

De Socialisten wilden dat de overheid iets deed om de arbeiders te helpen. Maar in het parlement zaten vooral liberalen. De liberalen wouden in eerste instantie niks doen want ze vonden dat de overheid zo min mogelijk met de economie moest bemoeien, en als de mensen arm waren dat het hun eigen schuld was volgens de liberalen. In 1873 brak er een economische crisis uit waardoor er steeds meer mensen armer werden, de liberalen zagen nu in dat het niet altijd de schuld van de arme mensen zelf was.

De liberaal Samuel Van Houten wilde sociale weten invoeren, want hij vond de werkomstandigheden van de kinderen erg slecht en hij wilde de kinderen beschermen tegen de ongelukken en de verslechtering van hun gezondheid die in de fabrieken afspeelde die uiteindelijk tot hun dood kon leiden. Toen kwam op 19 september 1874 de eerste sociale wet, het Kinderwetje van Van Houten. In deze wet stond dat het verboden was om kinderen onder de 12 jaar in de fabrieken te laten werken. Maar helaas werd deze wet slecht nageleefd, en er werd slecht gecontroleerd of de wet wel of niet werd nageleefd. Waardoor er toch nog veel kinderen moesten werken in de fabrieken.

In 1882 kwam pas de Arbeidsinspectie die ging controleren of fabrikanten geen kinderen in dienst hadden en als ze wel kinderen in dienst hadden, konden ze een boete krijgen. Dit was het begin van het einde maken van de kinderarbeid want later in 1900 kwam de wet, de leerplichtwet. In deze wet stond dat kinderen van 6 tot 12 jaar naar school moesten.

Dus het Kinderwetje van Van Houten heeft wel een bijdrage geleverd aan de rechtsstaat van Nederland. Want deze wet kwam op voor de rechten van werkende kinderen, en het maakte een begin van het einde maken van de kinderarbeid.