Van melk tot boter en kaas

De zuivelfabrieken

Tijd van burgers en stoommachines

Landbouw en huisnijverheid bepaalden eeuwenlang de bestaansmogelijkheden van de bewoners van het Weerselose gebied. Vanaf de 19de eeuw kwam de akkerbouw steeds meer in dienst van de veeteelt te staan. Tussen 1910 en 1940 nam het aantal runderen in de gemeente Weerselo per 100 ha toe van 69 tot 191, ofwel met ruim 75%. De boeren karnden de overtollige melk op de boerderij tot boter en verkochten deze tegen slechte prijzen aan handelaren of op de markt. Om hierin verbetering te brengen besloten ze tot oprichting van boterfabrieken.

Eerste boterfabriek in Saasveld

De Saasveldse familie Silderhuis begon rond 1890 al een bedrijfje waar melk werd ontroomd om er boter van te maken. Het overgebleven product, de ondermelk, werd voor veevoer gebruikt. In dezelfde tijd richtte ondernemer Koning uit Borne in Saasveld nog zo'n door menskracht gedreven bedrijfje op. Het bedrijf van Silderhuis ging in het begin van de 20ste eeuw over op stoomkracht en is in 1913 onder de naam "Stoomboterfabriek Dulder" een coöperatie geworden. In het eerste coöperatieve boekjaar verwerkte de fabriek 1.024.391 liter melk. De boeren kregen er 4,76 cent per liter voor. Enkele boeren uit de Westerik kochten het bedrijf van Koning, inmiddels in 1898 door Bootsveld overgenomen, en maakten er een coöperatie van, genaamd "De Goede Hoop". In 1916 zijn beide bedrijven gefuseerd tot de "Coöperatieve Stoom- en Zuivelfabriek Dulder-Saasveld". Voor de melk betaalde de coöoperatie toen ruim 5,5 cent per liter. Onder de laatste directeur J.B. Elderink kwam in 1964 een fusie tot stand met de melkfabriek in Borne. De productie in Saasveld kwam toen stil te liggen. Opmerkelijk is de schenking door de leden van de boterfabriek van de grote klok aan de Plechelmuskerk in Saasveld bij een kerkelijk jubileum in 1926. Ze verbonden er de voorwaarde aan dat deze klok bij uitvaarten alleen zou worden geluid als de overledene lid was van de boterfabriek. Weliswaar konden ook niet-leden bij hun uitvaart met de grote klok verluid worden, maar dat kostte dan wel voor elke koe op stal f 5,‒.

Voortvarend Rossum

In Rossum was de boerenstand voortvarend, want bij de opening van de boterfabriek in 1895 was al een bij Stork in Hengelo gefabriceerde stoommachine met stoomketel geplaatst voor het aandrijven van de apparatuur. De fabriek maakte een goed product: algauw kwam er nabij Oldenzaal een filiaal om de melk te ontromen en die in Rossum weer tot roomboter te verwerken. De fabrieksleiding stimuleerde de leveranciers van de melk om de kwaliteit van het melkvee te vergroten en zo melk met een hoger vetgehalte te krijgen. De fabriek is verschillende keren verbouwd. Het personeelsbestand nam toe tot 25 mensen in 1972. Vanaf 1950 produceerde de boterfabriek ook kaas, waarvan 80% voor de export was bestemd. Niettemin bleek een fusie in 1975 met de ORMET (Organisatie Melkhandel Twente) te Enschede noodzakelijk, maar ook die kon sluiting van het bedrijf in 1979 niet voorkomen. Per jaar verwerkte de fabriek toen 10.000.000 liter melk.

Weerselo

De coöperatieve roomboterfabriek "De Goede Verwachting" in Weerselo ging in 1906 van start met 70 leden. Het personeel verrichtte het werk met de hand, een paard dreef de molen aan. Grotere melkaanvoer was reden om in 1911 een stoommachine te plaatsen en een nieuwe vereniging op te richten. De naam veranderde in: "Coöperatieve Stoomzuivelfabriek Weerselo". In 1917 werd het vetgehalte van de melk bepalend voor de prijs van de geleverde melk. Verschillende uitbreidingen leidden in de periode 1907-1940 tot een verhoging van de melkproductie van 162.000 tot 3.236.661 liter. En al die melk zetten de boeren in melkbussen aan de kant van de weg. Melkrijders met door paarden getrokken platte wagens moesten die melkbussen op de wagens tillen, om de melk vervolgens over onverharde wegen, ook in de winterperiode, tijdig bij de zuivelfabriek af te leveren. In de oorlogsperiode halveerde de melkproductie. De Weerselose fabriek begon in 1947 ook met kaasproductie. De nieuwe tijd vroeg om schaalvergroting en dat betekende een fusie met de zuivelfabriek in Oldenzaal. Nog grotere fusies in deze industrie noodzaakten ook dit bedrijf om in 1965 te sluiten.

Deurningen samen met Hengelo

De boeren van Deurningen en Gammelke richtten in 1909 samen met de boeren uit het Hengelose gebied de Hengelosche Coöperatieve Melkinrichting op. Deze fabriek kwam in Hengelo, centraal in het toeleveringsgebied te staan. Bovendien was afname verzekerd vanwege de grote afzetmarkt in Hengelo zelf. In het jaar van het 50-jarig bestaan van de fabriek werd door de 600 leden 12.000.000 liter melk aangevoerd. Ook bij dit bedrijf bleek een fusie noodzakelijk. In 1975 werd de H.C.M. opgenomen in de organisatie van ORMET. In 1979 werd de productie stilgelegd.