Met gepaste trots vermeldt de website van Openbare basisschool
"Genne" dat deze één van de oudste, kleine openbare basisscholen in
Nederland is. Sinds 1764 zetten kinderen uit de buurschap Genne er
hun eerste stappen in het onderwijs. Ondanks alle verbouwingen
ademt het schoolgebouw nog steeds de rust uit van het
platteland.
Vlakbij het punt waar de Vecht in het Zwarte Water uitmondt, ligt
de buurtschap Genne. Een landelijk gebied, net ver genoeg
verwijderd van Zwolle en Hasselt om eeuwenlang een eigen karakter
te behouden. Boeren en vissers woonden er, voor wie onderwijs heel
lang een bijzaak was. Want zodra ze daartoe in staat waren hielpen
de kinderen mee met het werk op het land.
De eerste school
Het provinciaal bestuur van Overijssel besteedde al vroeg
aandacht aan het plattelandsonderwijs. In een schoolreglement
uit 1666 staat dat "den Onderwijzer bequam moet zijn om de kinderen
lesen, schrijven ende soveel doenlijck rekenen en ooc zingen te
leren". In de praktijk kwam daar niet altijd veel van terecht. Het
beroep van schoolmeester leverde nauwelijks een droge boterham op.
De meesters (vrouwen kwamen er niet aan te pas) waren vaak niet of
nauwelijks opgeleid voor dit werk. Waar wel onderwijs werd gegeven,
in stad en dorp, kreeg godsdienst soms meer aandacht dan lezen,
rekenen en schrijven.
Op 20 april 1764 opende de eerste school van Genne zijn deuren. Wie
daartoe het initiatief heeft genomen, is niet bekend, evenmin
hoeveel leerlingen er waren. De eerste naam van een schoolmeester
duikt op in de volkstelling van 1795. Het is een zekere Jan Gerrits
Hof, die er ongetwijfeld ander werk naast zal hebben gedaan, gezien
het zeer lage inkomen van schoolmeesters. In die tijd telde Genne
zo'n 100 inwoners. Dat maakt een ruwe schatting mogelijk van 20 tot
30 schoolgaande kinderen.
Een hoofdonderwijzer van 14 jaar
Tijdens de Bataafse Republiek (1795-1806) werd de eerste
Schoolwet (1801) van kracht. Er kwamen voorschriften voor de inhoud
van het onderwijs en voor de bevoegdheid van het onderwijzend
personeel. De realisatie ervan zou tientallen jaren in beslag
nemen. In Genne werd nog in 1805 met goedkeuring van de
autoriteiten een 14-jarige hoofdonderwijzer aangesteld. Maar
volgens een beoordeling uit die tijd was men niet ontevreden. De
jongeman, G. Spijkerman, beantwoordde boven aller verwachting aan
het doel: "Slechts een paar jaren werkzaam geweest zynde, waren de
verslagen van zijnen oordeelkundigen arbeid zoo gunstig, dat hij,
gelijk later bij herhaling, door den minister van binnenlandsche
zaken met aanzienlijke geschenken vereerd werd."
Tien schrijftafels en twee bankjes
Cornelis Visscher was van 1818 tot 1850 schoolmeester op de
Genner school. Hij berichtte uitvoerig over de omstandigheden
waaronder hij les moest geven. In 1838 telde de school 60
leerlingen, verdeeld over drie klassen. Er was maar één leslokaal
met tien schrijftafels en twee bankjes. Verder bestond de
inrichting onder andere uit een lessenaar, drie borden, veertien
inktkokers, een kachel, een letterkast en een stel "maten en
gewichten voor drooge en natte waar". Welgeteld één schuifraam
moest ervoor zorgen dat het niet al te benauwd in het lokaal werd.
's Winters verstookte schoolmeester Visscher ongeveer 4.000 turven,
waarvoor hij de turfschipper zo'n f 15,‒ betaalde.
Nog maar negen leerlingen
In de 20ste eeuw was de tijd van de kleinschalige
boerenbedrijfjes voorbij. Na de ruilverkaveling in de jaren zestig
vertrokken steeds meer boeren met hun gezinnen uit de buurtschap.
Dat had grote gevolgen voor de school. In 1978 waren er nog maar
negen leerlingen. Toch wist de school vol te houden, omdat de
belangstelling voor kleinschalig onderwijs groeide. Het
leerlingenaantal steeg weer, onder andere door toeloop van kinderen
uit Hasselt en Zwolle. Tegenwoordig is de school een nevenvestiging
van Openbare Basisschool de Toermalijn in Hasselt.