In 1639 bepaalde het gewestelijk bestuur van Ridderschap en Steden dat er "een betere ende perfecte lantcaerte van dese provintie van Overijssel ende derselver limiten" moest komen. De prestigieuze opdracht ging naar Nicolaas ten Have (1604-ca. 1650), conrector van de Latijnse school in Zwolle. Hij bracht in vijf jaar de hele provincie minutieus in kaart, waarna de Amsterdamse graveur Evert Simons Hamersvelt het eindproduct vervaardigde. In 1648 verscheen de eerste editie van de kaart, die ruim 150 jaar het kaartbeeld van Overijssel zou bepalen. Er kwamen vier edities van de kaart, waarvan de laatste door de Deventenaar Jan de Lat uit 1743 als de meest sublieme geldt.
Grensgeschillen
De kaart van Ten Have moest duidelijkheid brengen in diverse grensdisputen. Een geschil over de grenzen van heerlijkheid De Eese bij Steenwijk was voor eigenaar Johan van Raesfelt, drost van Twente, aanleiding geweest om aan te dringen op een accurate kaart van Overijssel. De provincie was omgeven door de Zuiderzee, Friesland, Drenthe, Bentheim, Munster en Gelderland. In het westen en zuiden lag de Gelderse grens dankzij vele conflicten in de Middeleeuwen tamelijk helder vast. Maar in het noorden en oosten vormden onafzienbare moerassen veelal de afbakening van de grens. Door toenemende exploitatie van deze wildernis kwamen bewoners met elkaar in conflict. De historische band met Drenthe als gebiedsdelen binnen het Oversticht was bovendien in de 16de eeuw doorbroken, waardoor de loop van deze buitengrens aan belang won. De gedetailleerde kartering van Ten Have hielp inderdaad een aantal grensgeschillen te beslechten. Plaatsing van grenspalen of stenen vormde vaak het besluit van zo'n dispuut.
Jacob van Deventer
Cartografen grepen bij de samenstelling van een kaart doorgaans terug op het werk van hun voorgangers. In Overijssel was dat de kaart van Jacob van Deventer (ca. 1500-1575) uit 1543. Deze cartograaf in dienst van de Spaanse koning, bracht met behulp van de driehoeksmeting een 15-tal Overijsselse steden en de hele provincie zelf in kaart. Zijn kaart van het gewest was weliswaar een stap in de goede richting, maar niet helemaal betrouwbaar. Ook fameuze kaartenmakers als Joan Blaeu (1596-1673) baseerden zich op de uitgave van Van Deventer. Ten Have echter bracht met behulp van enkele medewerkers de provincie geheel opnieuw in kaart. Vermoedelijk gebruikte hij de kerktorens daarbij als ijkpunten. Hij bereikte daarmee een grote geometrische nauwkeurigheid.
Landtafereel
In de 16de eeuw kregen schilders een steeds prominentere rol bij de kaartproductie. De mengeling van cartografie en schilderkunst leidde tot een nieuw type kaart: het landtafereel. Deze overzichtskaarten kregen een schilderachtige detaillering en omlijsting. De kaart van Nicolaas ten Have kan als pronkstuk binnen dit genre gezien worden. De kaart kent een nauwgezette weergave van landschapselementen, in- en externe grenzen, wegen, steden, dorpen, buurschappen en adellijke huizen. Bovendien bevat het landtafereel een opvallend titelvignet, een versierde toelichting op de schaalverdeling, een Korte beschrijvinge van de provincie door de predikant Willem Nagge (uit Twello) in twee kolommen aan weerszijden, en plattegronden van zeven Overijsselse steden aan de onderzijde. Ten Have had daarmee ruimschoots aan de verwachtingen van de provincie voldaan. Zijn meesterwerk blijft tot op heden aanspreken.