"Wij Guy, bij de genade Gods bisschop van Utrecht, […] hebben met het oog op het welzijn van onze kerk van het bisdom Utrecht ons teweer gesteld tegen de onduldbare schade die wordt teweeggebracht in ons land, dat tussen de Hunnepe en de zee ligt aan die zijde van de IJssel waar ook Deventer gelegen is, en wel door het overstromingswater dat dikwijls van hoger gelegen streken komt en door de slechte dijken die wij daar hebben aangetroffen." Dit zijn de eerste woorden van het dijkrecht van Salland uit 1308, uitgevaardigd door bisschop Gwijde van Avesnes (ca. 1253-1317). Het dijkrecht vormde het begin van het geïnstitutionaliseerde waterbeheer in Overijssel.
Pionieren in Salland
Aanvankelijk legden de diverse buurschappen langs de IJssel
lokale dijkjes aan ter bescherming van hun akkers. Rond 1300 waren
deze waterkeringen tot een aaneengesloten dijklichaam uitgegroeid.
Het reguliere onderhoud van de dijk berustte bij de eigenaren van
het betreffende land. In geval van beschadigingen aan de dijk
diende er een vertegenwoordiger van alle huishoudens in het
achterland te komen helpen bij het herstel. Bij acute dreiging -
als het water op de dijk stond - luidden de kerkklokken en moest
iedereen zich met spade richting de rivier haasten.
De IJsseldijk ondervond veel schade van de uitschurende werking van
het IJsselwater. De ondergraven waterkering moest van tijd tot tijd
gedeeltelijk landinwaarts verlegd worden. Voor de realisatie van
deze zogeheten inlaagdijken bood het Sallands dijkrecht
een voor die tijd revolutionaire oplossing: elke boerderij in het
achterland moest naar rato van het oppervlak een gedeelte van de
inlaagdijk aanleggen. Een vroege vorm van waterschapsbelasting in
natura dus. De dijkgraaf met zijn heemraden voerden drie keer per
jaar een controle of schouw van het dijklichaam uit.
De aaneengesloten dijk had als nadeel dat het water uit de hoger
gelegen delen van Salland niet meer op de IJssel kon afwateren. Het
hoopte zich op in de lage komgronden langs de rivier. De oplossing
lag in het graven van afwateringskanalen parallel aan de IJssel.
Dit deed men door bestaande natuurlijke waterlopen met elkaar te
verbinden. Zo kwamen de Sallandse weteringen tot stand, die het
regionale hemelwater in noordelijke richting naar het Zwartewater
leiden.
Dijkdistricten
De lokaal verantwoordelijken verwaarloosden - ondanks de hoge boetes - geregeld hun dijkvakken of ze lieten hun landerijen in tijden van oorlog in de steek. De vele kolken langs de rivier getuigen van de herhaaldelijke dijkdoorbraken die West-Overijssel teisterden. Pas vanaf de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) kwam er een einde aan de lokale aanpak, mede ingegeven door de overstromingen van 1809 en 1825. De Dijkwet van 1810 bepaalde dat naast het toezicht ook het onderhoud bij de dijkbesturen kwam te liggen. Het onderhoud in natura werd vervangen door een jaarlijkse contributie. Voor Overijssel kwam in 1835 bovendien een Dijkreglement tot stand met bepalingen over de modernisering van het bestuur. De bedijkte gebieden in Overijssel werden in negen dijkdistricten ingedeeld. Aan het hoofd van de districten kwam een door de grondbezitters gekozen algemeen bestuur te staan, het Verenigd College. Sinds deze moderniseringsslag heeft Overijssel geen desastreuze overstromingen meer gekend.
Waterschappen
Door grootschalige vervening in Noordoost-Overijssel en ontginning van de heidegronden nam in de 19de eeuw de noodzaak voor een meer integrale aanpak van de provinciale waterbeheersing toe. Het Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel uit 1879 leidde tot omvorming van de dijkdistricten tot waterschappen en de oprichting van nieuwe waterstaatkundige verbanden in met name Twente. De waterschappen richtten zich steeds meer op de effectieve ontwatering van de binnenlanden ten behoeve van de landbouw. Door grootschalige verbeteringswerken in de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw kreeg men de waterstand definitief onder controle en behoorden de overstromingen tijdens de winter tot het verleden. De waterschappen maakten sindsdien een proces van schaalvergroting door. Tegenwoordig zijn nog twee grote waterschappen in Overijssel actief: Groot Salland en Regge en Dinkel. In de Wieden en de Vechtstreek werkt men samen met Drenthe; rondom de Schipbeek met Gelderland.