Gegraveerde bijl en gouden sieraden

opgegraven in Velsen

Tijd van Grieken en Romeinen

De bouw van een nieuwe wijk zoals Velserbroek kan archeologen mooie vondsten opleveren. In Velsen is dat ook gebeurd, bijvoorbeeld bij de aanleg van het riool aan de Ronde Zonnedauw waar in 1989 kostbare gouden haarsieraden naar boven kwamen. Er zat wat aanslag op de sieraden die zo'n 3400 jaar geleden in de grond waren terechtgekomen, maar ze waren zo puntgaaf dat iedereen ze nu weer met trots zou kunnen dragen. De sieraden die zich nu in het Provinciaal depot voor bodemvondsten in Castricum bevinden, behoren tot de archeologische pronkstukken uit Velsen. Het zijn haarsieraden van Midden-Europese afkomst met een doorsnede van 3,5 centimeter uit de Midden-Bronstijd, gedateerd circa 1400 jaar voor Christus. Ze zijn gewonden uit dubbelgevouwen gouddraad. De bezitter, die in de grafheuvel lag begraven, moet een rijk man zijn geweest. Het goud kwam van ver en om zoiets in het bezit te krijgen moest de eigenaar of handelaar vele dagen reizen. De eeuwenoude sieraden zijn ook nu van onschatbare waarde en moeten bij een eventuele tentoonstelling goed worden bewaakt. In Velsen zijn ze in het gemeentehuis twintig jaar geleden voor het laatst tentoongesteld.

De sieraden zijn in een grafheuvel aangetroffen; met een gegraveerde bronzen bijl. De vindplaats is de huidige Ronde Zonnedauw in Velserbroek, waar een riool werd aangelegd. Bij het graven in de grond vond gemeentearcheoloog Bosman een nederzetting uit de Bronstijd met deze archeologische schat. Zulke gouden sieraden werden in de eeuwen voor Christus gedragen door mannen in Noordwest-Europa.

De grafheuvel bij de huidige Ronde Zonnedauw is niet de enige archeologische vindplaats van belang in Velserbroek. Andere vindplaatsen zijn bijvoorbeeld bij het weggetje 't Spijk dat onder de snelweg A22 doorloopt. Uit dezelfde periode lagen daar vier grafheuvels bij elkaar. De Ronde Zonnedauw herbergde twee grafheuvels.

In Velsen leven al vele eeuwen mensen. De eerste sporen van menselijk leven in Velsen komen uit de Nieuwe Steentijd: dat zijn een pijlpunt, potscherven en ploegsporen van een akker bij de Westbroekplas. De daaropvolgende Bronstijd duurde van 2000 tot 800 voor Christus en de IJzertijd van 800 tot 12 voor Christus: het jaar dat de Romeinen zich in deze omgeving vestigden.

Hoe zag de omgeving van Velsen er in de Bronstijd uit? Een tipje van de sluier kan dankzij archeologische opgravingen worden opgelicht. De bodem van Velsen bewaart volop sporen uit de Brons- en IJzertijd. De leefomstandigheden veranderden langzaam maar zeker onder invloed van de zee. In de eerste instantie woonden de mensen bijna uitsluitend op de oostelijke, oude binnenduinrand. Dat is de strook aan de westkant van Velserbroek, die doorloopt tot Santpoort-Zuid. Hoe later in de tijd, hoe meer er naar het westen toe wordt gewoond. Het bewijs bestaat uit de sporen die in de ondergrond van Driehuis en het oostelijk deel van IJmuiden zijn gevonden. Het land groeide ten koste van de zee doordat de zee jaar in, jaar uit grote massa's zand naar het strand spoelde. Naarmate de zee verder kwam te liggen, werden landinwaarts de omstandigheden voor het boerenbedrijf gunstiger.

De natuurlijke begroeiing veranderde en werd bosrijker met een voedselrijke bodem.

Het oorspronkelijk heuvelachtige landschap met duinen, duinruggen en valleien raakte in de loop der eeuwen wat afgevlakt. In deze periode van twintig eeuwen blies de westelijke wind een paar maal grote massa's zeezand over het oude land.

Oude akkerlanden en woonplaatsen werden toegedekt en tijdelijk trokken de boerengezinnen weg. Bij voldoende begroeiing werd het 'nieuwe' land ontgonnen en in gebruik genomen. Het vroegere landschap, inclusief de menselijke sporen, ligt nog steeds goed beschermd in de bodem opgeslagen.

  • De bodem van Velsen is een archeologische schatkamer door toedoen van de zee: die spoelde bij grote stormen zand over het land en wat eronder lag is goed bewaard gebleven.
  • Brons- en IJzertijd worden zo genoemd naar het materiaal dat overwegend voor gereedschappen en wapens werd gebruikt. Het eind van de IJzertijd is het jaar 12 voor Christus: het jaar dat de Romeinen zich in Nederland vestigden en enkele forten bouwden.

De Romeinse aanwezigheid duurde rond Velsen tot 50 na Christus, waarna ze zich terugtrokken bij de Oude Rijn.