Jocundus en de Servatiussleutel

Een ‘legendarische’ bisschop in Maastricht

Sinds het moment dat de Romeinse keizers eind 4e eeuw het Christendom tot staatsgodsdienst hadden verheven, was de band tussen staat en kerk nauw geweest. Zo nauw, dat conflicten niet konden uitblijven. In de strijd tussen keizer en paus speelde in het 11e-eeuwse Maastricht de Servatiussleutel de hoofdrol.

Keizer, adel en kerk

De nauwe band tussen adel en kerk was er niet voor niets. De keizer en de adel ondersteunden de kerk, omdat ze begrepen dat het Christendom hen kon helpen saamhorigheid en eenheid onder de bevolking te vergroten. De kerk had er op haar beurt baat bij, omdat de keizer en de adel veel land en geld schonken aan kerken en kloosters.

Maar de keizer en de adel wilden wel op de een of andere manier toch enige invloed behouden op al die bezittingen die ze weggaven. Daarom stelden ze vaak een familielid of bekende aan als leenman[1] op een belangrijke positie in de kerk, met name die van bisschop. Zo benoemde Karel de Grote zijn vertrouweling Alcuinus tot abt van het Sint-Servaas kapittel. Zo kon hij toch nog invloed uitoefenen op het beleid van de kerk. Diezelfde 'truc' werd later door vele andere keizers en adellijke heren toegepast.

Het zere been van de kerk

En dat was natuurlijk tegen het zere been van de pausen. Zij wilden namelijk een kandidaat benoemd zien die vooral gelovig was. Niet iemand die toevallig op goede voet stond met de keizer, of zelfs familie was.

Dit leidde uiteindelijke tot de Investituurstrijd : een strijd tussen keizer en kerk met als inzet de vraag wie van de twee mocht kiezen wie er bisschop werd. De keizers boden lange tijd felle tegenstand, maar het waren de pausen die uiteindelijk aan het langste eind trokken.

De sleutel van het Sint-Servaaskapittel

Het Maastrichtse Sint-Servaaskapittel - dat al sinds eeuwen onder invloed stond van de keizer - was het niet eens met deze beslissing. Vooral omdat de paus wilde dat de kapittelheren hun luxe leventje zouden moeten opgeven. Daarom verzonnen ze een list rondom een bijna 30 centimeter lange sleutel die ze in hun bezit hadden.

Jocundus' list

Ze lieten de Noord-Franse monnik Jocundus een vita over Sint-Servatius schrijven. Jocundus vertelde dat Servatius die sleutel in Rome had gekregen van Sint-Petrus, de grondlegger van de kerk. Met de sleutel kon Servatius zonden vergeven en de hemelpoort openen voor overledenen.

En via Sint-Servatius had Sint-Petrus datzelfde recht doorgegeven aan alle toekomstige bisschoppen van Maastricht en (later) het Sint-Servaaskapittel! De paus had daardoor geen enkel recht om zich te bemoeien met de leefregels van de kapittelheren.

Het recht van de paus zich te mengen in zaken die het Sint-Servaaskapittel aangingen, erkenden de kanunniken dan ook niet. Maar het gezag van hun beschermheer de keizer wel. Op die manier gebruikte Jocundus een sleutel om iedereen te laten weten dat in Maastricht de wereldlijke macht van de keizer boven de geestelijke macht van de paus werd gesteld.

Ratten, wormen en muizen

De Servatiussleutel kreeg ook een functie in allerlei plechtigheden. Zo werd de sleutel tijdens de processie tot ver buiten de poorten meegedragen om akkers te zuiveren van ratten, wormen en muizen.

 

 


[1] Link naar venster 'Leenstelsel'