Van zelfstandig gewest onder de Republiek der Verenigde Nederlanden naar een 'gewone' provincie in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden
Na de komst van de Fransen in 1795 worden de oude machthebbers afgezet en nemen de patriotten de macht over. Er komt gelijkheid voor de wet. De gereformeerde (de latere hervormde) kerk verliest haar bevoorrechte positie; andere godsdiensten krijgen dezelfde rechten. Stad en Lande worden langzamerhand de provincie Groningen, afhankelijk van de rijksoverheid in Den Haag. Op het platteland verschijnen gemeenten met eigen bestuur en bevoegdheden. Binnen de provincie verliest de Stad haar overheersende positie. Groningen maakt van 1810 tot 1813 deel uit van het Franse keizerrijk. Dit voert de centralisatie van het bestuur steeds verder door. De dienstplicht wordt ingevoerd, mensen krijgen een verplichte vaste achternaam en de burgerlijke stand wordt ingesteld. Na het vertrek van de Fransen in 1813 neemt de zoon van de laatste stadhouder de macht over, vanaf 1815 als Willem I, koning der Nederlanden. Deze handhaaft vrijwel alle bestuurlijke veranderingen van de voorgaande periode.
Afbeelding: Plaatsing van de vrijheidsboom op de Grote Markt in 1795, olieverf op doek, Johann Ludwig Hauck, 1795 (Collectie Groninger Museum)