De oprichting van de Groninger universiteit vormt een mijlpaal in de culturele en wetenschappelijke ontwikkeling van het gewest.
De Staten van Stad en Lande achten het noodzakelijk om een eigen universiteit op te richten omdat zij over goed opgeleide predikanten en bestuurders willen beschikken. Daarnaast is een universiteit een teken van provinciale zelfstandigheid. Als eerste rector magnificus trekt men de uit Oost-Friesland afkomstige Ubbo Emmius aan. De studenten kunnen een opleiding volgen in de theologie, rechtswetenschap, medicijnen en een algemene vooropleiding in de letteren. Wat vooruitstrevende ideeën betreft loopt de Groninger Academie niet voorop. De hoogleraren baseren hun kennis grotendeels op de bijbel en de schrijvers uit de klassieke oudheid. Het credo van de universiteit is dan ook: 'Verbum domini lucerna pedibus nostris' (Het woord van de Heer is een lamp voor onze voeten). De Academie heeft tot omstreeks 1690 een bloeiend bestaan gekend. Gemiddeld worden jaarlijks zeventig studenten ingeschreven. In later tijden is er sprake van verval en verwaarlozing.
Afbeelding: Academiepoort, litho, 1848 (Collectie RHC Groninger Archieven 1536-3754)