Sociëteiten en genootschappen

Cultuur en Verlichting voor de burgerij

Sociëteiten en genootschappen zijn allebei fenomenen uit de achttiende eeuw, maar met verschillende doelstellingen. In sociëteiten bepaalde de politiek doorgaans de discussies, terwijl de leden van genootschappen en leesgezelschappen zich voornamelijk bezighielden met wetenschappelijke of literaire onderwerpen.

Elitair Zutphen kwam bijeen in de Groote of Oranje Sociëteit, vermoedelijk vanaf 1763, 'ter bevordering en veraangenaming van gezellig verkeer'. Ook Tiel kreeg, een jaar later, haar eigen Groote Sociëteit. Het 'clubsisme' weerspiegelde de culturele idealen van de Verlichting, een filosofische en maatschappelijke beweging die in de achttiende eeuw opkwam en waarin kennis en rede een voorname plaats innamen. In talloze wetenschappelijke en letterkundige genootschappen bevredigden gegoede burgers hun behoefte aan kennis. De besturen organiseerden lezingen, schreven prijsvragen uit en publiceerden verhandelingen van de leden. De genootschappen belichaamden een ideaal dat in de achttiende eeuw het maatschappelijke leven doortrok: dat van de sociabiliteit. Volgens dat ideaal kon een mens zich pas ontplooien in gemeenschap met anderen.