Engeland en België hadden in het begin van de negentiende eeuw al zware industrie. Nederland liep op dat gebied achter, misschien omdat ons land weinig grondstoffen had. Wel stimuleerde koning Willem I handel en nijverheid. Hij liet veel kanalen aanleggen en werd dan ook wel eens de 'kanalenkoning' genoemd.
Na 1848 kreeg de Nederlandse economie een nieuwe impuls door de invoering van de Grondwet. Dankzij de Grondwet kreeg het volk meer rechten. Op het gebied van handel en industrie lag niet langer alle macht bij de koning, maar bij de regering en het parlement. Handelaren en ondernemers kregen meer rechten. Dit leidde tot de aanleg van spoorwegen en nog meer kanalen, zoals het Noordzeekanaal.
Vanaf dat moment kwamen er ook plannen over de afsluiting van de Zuiderzee. Sommige mensen in de regering zagen wel wat in die plannen. Maar zij vonden dat het droogmaken van de Zuiderzee een zaak van de overheid moest worden. Er waren ook mensen in de regering die de plannen te duur vonden. En de Zuiderzeevissers zouden werkloos worden. Een wet om de Zuiderzee in te polderen werd in 1877 toch weer ingetrokken.
Foto: Plan Leemans, collectie Batavialand