Markeschooltjes

Ontwikkeling van kerkdorpen

Tijd van pruiken en revoluties

De landmeter die tussen 1812 en 1832 de opdracht kreeg om voor kadastrale registratie de grondpercelen in Tilligte op te meten, moet verbaasd zijn geweest. Hij zal, komende van Ootmarsum of Denekamp, gezocht hebben naar een kerkje omgeven door woningen of andere panden. Het enige wat hij aantrof waren ver uit elkaar liggende boerderijen. Daar waar nu het dorp Tilligte ligt, zag hij alleen een klein schooltje, ongeveer op de plek waar nu de Mariakapel staat. Het lag op een bijna 5 ha groot stuk grond van de marke Tilligte. De eigenaars van de marke hadden in 1788 al een schooltje willen opzetten. Dat was hun toen niet gelukt, maar in 1797 was het zover. Het gebouwtje, dat de landmeter zag, was het markeschooltje. Op de kadastrale kaart van omstreeks 1830 is het schooltje dus het enige gebouw in die omgeving. Zelfs een kerk was er nog niet, want de Waterstaatskerk, die in 1830 werd ingewijd, was nog niet op die allereerste kadastrale kaart getekend. Kerkdorpen als Tilligte, maar ook Lattrop en Noord Deurningen moesten nog groeien.

Ontwikkeling van Tilligte

Denekampse kerkdorpen hebben zich pas in de laatste 2 eeuwen ontwikkeld. De kerk trok nieuwe bewoners aan. Eerst misschien keuterboertjes, later ambachtslieden, die hun clientèle vonden bij de agrariërs, die van hun boerderijen kwamen en daar hun paarden lieten beslaan of andere karweitjes opknappen. Vaak moest de klant wachten en werd hij in de keuken getrakteerd op koffie of een borrel. Daaruit ontstonden de eerste tapperijen. In de volkstelling van 1839 treffen we in Tilligte al drie tappers aan (Johannes Mensink, Evert Beijerink en Jans Weenders). Daarnaast komen al ambachten voor als kleermaker, klompenmaker, wagenmaker, timmerman en strodekker.
Naarmate de tijd vorderde, ontwikkelde het dorp zich verder. Het jaar 1847 bracht een belangrijk keerpunt. De marke werd opgeheven en daarmee de woeste grond verdeeld. Waarschijnlijk is de 5 ha woeste grond, waarop het markeschooltje stond, aangewend voor de bouw van de eerste burgerhuisjes. In 1839 werd de markeschool vervangen door een echte lagere school, wat nadien nog enkele keren gebeurde. Datzelfde onderging de kerk in 1916. Tilligte groeide uit tot een echt kerkdorp, met de eerste spaarzame winkeltjes en waar begin 20ste eeuw verenigingen een bijdrage leverden aan het sociale leven.

Lattrop en Breklenkamp

De ontwikkeling van Lattrop kan als een blauwdruk worden gezien van Tilligte. Weliswaar trof de landmeter de eerste kerk van Lattrop aan. Dat kon ook, want het eerste (Waterstaats)kerkje werd al in 1818 of 1819 ingewijd. In 1926 zou deze kerk worden vervangen door de huidige. In Lattrop was al in 1740 sprake van een markeschooltje op het erf Tijscholte, dat in 1796 werd verwoest. Omstreeks 1800 werd het vervangen door een nieuw schooltje op de zogenaamde Schoolberg, aan de huidige Braakweg. De oude school hield het lang uit, tot in 1922 een nieuwe bijzonder fraaie school aan de Dorpsstraat werd gebouwd. Ook in Lattrop vestigden zich midden 19de eeuw inwoners rondom de kerk. Het centrum van Lattrop kreeg een markant silhouet, doordat er eerst in 1892 en later in 1910 windmolens werden geplaatst.
Breklenkamp bleef achter in de ontwikkeling als dorp. Weliswaar stond er vanaf ongeveer 1840 een stenen schooltje, maar daar is het bij gebleven.

Noord Deurningen

De dorpskern van Noord Deurningen heeft zich het laatste ontwikkeld. Noord Deurningen heeft een uitgestrekt agrarische deel, waar in 1698 sprake is van een particulier en in 1808 van een markeschooltje. In 1857 volgde aan de Lattropperstraat een lagere school, vernieuwd in 1916. Op grote afstand, aan de Nordhornsestraat, kreeg de dorpskern van Noord Deurningen gestalte. Ruim vóór de oorlog vonden werknemers van de Nordhornse textielfabrieken daar hun stek. In 1934 volgde de bouw van de kerk. De marechausseekazerne, gebouwd in 1956, domineerde het dorpscentrum. Na de oorlog groeide het met meer woningen, een nieuwe school en een Kulturhus uit tot volwaardig kerkdorp.