De Ploeg in Best

Bolsjewieken boeren in Best

Na de Eerste Wereldoorlog wilden veel mensen de maatschappij anders inrichten. Veel jongeren waren overtuigd dat minder ongelijkheid tussen mensen ook minder snel tot oorlog zou leiden. Zo ontstonden verschillende coöperaties en communes waar mensen samen woonden, werkten en leefden. In 1918 kwam er in Best ook zo’n commune: De Ploeg. Een communistische coöperatie die een landbouwcommune startte aan de huidige Ploegstraat in Best.

Werkloze socialisten
De Ploeg werd mede gesticht door Willem van Malsen. Hij was een jonge chemicus die bij Philips werkte en hij had sympathie voor het socialisme. Tijdens de Eerste Wereldoorlog weigerde hij zijn dienstplicht te vervullen. Vanwege die houding moest hij anderhalf jaar de gevangenis in. Ondanks die straf werd hij in 1917 opnieuw door Philips in dienst genomen. Toen hij echter in 1918 in het schaftlokaal het socialistische blad opwaarts aan de man wilde brengen, werd hij op staande voet ontslagen. Bij Philips had Van Malsen contact gekregen met Carl Hijner. Carl was de zoon van de overleden kunstschilder Arend Hijner, die een boerderij had aan het Zomerpad in Best én een perceel heide van 25 hectaren. Carl vond het goed dat Willem van Malsen die heidegrond ging bewerken. Om dat te leren, ging Willem het tuindersvak leren bij woongemeenschap Westerbro in Rijswijk. In die commune had men wel belangstelling om een landbouwcommune in Best te starten. Er werd in totaal voor 77 hectare heidegrond gekocht en Coöperatieve Productie- en Verbruikersvereniging De Ploeg werd opgericht. De coöperatie kon van sart met 13 hectare grond. Die lag lag ten zuiden van het Wilhelminakanaal, gedeeltelijk tussen de rijksweg en de spoorlijn en gedeeltelijk aan de andere zijde van de spoorlijn in de richting van de Oirschotse Dijk (deels op de plek waar nu de Ploegstraat ligt). Acht mensen, vijf mannen en drie vrouwen) gingen in de commune wonen. Het waren bijna allemaal dienstweigeraars en anarchisten. Nabij de toenmalige Rijksweg (nu Boschdijk) werden twee woningen gebouwd. De commune wilde ook een weverij bouwen, maar dat is volgens geldgebrek nooit gebeurd. Later is de weverij er wel gekomen. Weverij De Ploeg bestaat nog steeds, maar is nu gevestigd in Bergeijk.

Ruzie
Vanuit heel Nederland was er veel belangstelling voor de commune. Op zondagen kwamen veel mensen kijken en in allerlei kranten en weekbladen verschenen artikelen over de woongemeenschap. De werkelijkheid was echter niet zo mooi als het ideaal. Het verloop onder de kolonisten was groot. Er waren veel onderlinge spanningen, zoals die ook in andere soortgelijke woongemeenschappen voorkwamen. Met name het gemis aan privacy voor de jonge gezinnen speelde een grote rol. Daar kwam nog bij dat het bewerken van de heidegrond zwaar werk was. De oogst in Best was de eerste jaren redelijk goed. Daarna kampte de commune, net als alle boeren, met de landbouwcrisis van de twintiger jaren. In 1923 leed men al verlies en in 1927 volgde een nieuwe tegenslag toen de grote voorraadschuur afbrandde. De leden hielden het niet lang vol. Willem van Malsen en zijn vrouw vertrokken in 1921 naar Bergeijk, waar zij een vegetarisch herstellingsoord en later weverij De Ploeg gingen leiden. Carl Hijner en zijn vrouw verhuisden in 1922 naar Eindhoven. Secretaris Maarten Hulst verliet De Ploeg in 1923 en penningmeester mevrouw Willy Bosman in 1925.