Burgemeesters gegijzeld

Gevangen op het stadhuis

Het stadsbestuur van Gouda werd in juli 1672 gegijzeld door inwoners van Waddinxveen, Boskoop en andere dorpen. De Gouwe overstroomde door het inlaten van water voor de Oude Hollandse Waterlinie, en de dorpsbewoners eisten dat de Goudse sluizen weer werden gesloten.

Gesloten sluizen

Onder druk van de Staten van Holland en prins Willem III van Oranje besloot het stadsbestuur van Gouda begin juli 1672 mee te werken aan het inlaten van water op de Gouwe. De Gouwekades waren laag en zwak en men vreesde voor overstromingen. Dat gebeurde ook, en op 16 juli trok een groep plattelandsbewoners uit de omgeving van Waddinxveen, Boskoop en ‘ende andere gehuchten’ naar Gouda om te eisen dat de sluizen tussen Gouwe en Hollandsche IJssel zouden worden gesloten. Het gesprek tussen hun vertegenwoordigers en de burgemeesters had resultaat. De sluizen, die volgens de Gouwenaars nog maar ‘eene cleyne openinge’ hadden werden geheel gesloten. Men zou er met prins Willem III over verder praten.

Gijzeling

Aan het eind van de middag kwam de groep echter met ‘vaendels ende slaende trommelen’ en gewapend met ‘vorcken, bijl, zaagen, etc.’ naar de stad. Daar liet het stadsbestuur hen de gesloten sluisdeuren zien, en op het stadhuis werd voorgesteld om de volgende dag naar het legerkamp bij Bodegraven te gaan. Dat werd geaccepteerd, maar de plattelandsbewoners wilden tot die tijd op het stadhuis blijven. De burgemeesters werden in hun vergaderkamer ‘met dreygementen’ gegijzeld. Enkele uren later bleek dat er al vertegenwoordigers van de dorpen naar Bodegraven waren gestuurd. De Gouwenaars deden toen hetzelfde, en verzochten Willem III om ‘syne hulpe ende goede raadt’.

In naam van de prins

Het antwoord van de prins van Oranje kwam in de ochtend van 17 juli. Zijn trompetter maakte bekend dat de prins zeer verontwaardigd was en dat de plattelandsbewoners de stad moesten verlaten. Dat deden zij toen. Wat ze waarschijnlijk niet wisten is dat de prins niet in Bodegraven maar in Den Haag was, en dat de trompetter was gestuurd door Hiëronymus van Beverningk; een Gouds bestuurder die namens Holland bij het leger was. Het Goudse stadsbestuur heeft daarna geprobeerd de betrokkenen te laten vervolgen, maar Willem III had hier weinig belangstelling voor. Uiteindelijk besloot Holland in september om de gijzeling in Gouda ‘te vergeten ende vergheven’.