Ruilverkaveling

In de loop van de tijd hebben watergangen, spoorlijnen en het Amsterdam-Rijnkanaal kavels van de boerenbedrijven doorsneden. Op sommige plaatsen gebruiken de boeren particuliere spoorwegovergangen om van hun ene stuk grond naar het andere deel te komen. Maar met twaalf aanstormende treinen per uur is dat gevaarlijk en onwenselijk.

Om de versnippering van kavels op te heffen wordt in 1950 een ruilverkaveling aangevraagd. Het uitgangspunt is grotere en efficiënte boerenbedrijven te maken zonder obstakels. Dit betekent sloten graven of dempen, dammen maken of opruimen, bruggen bouwen en soms zelfs boerderijen verplaatsen.

De ruilverkaveling omvat alle landbouwgronden ten noorden van de Leidse Rijn in de gemeenten Vleuten, Haarzuilens en delen van Harmelen, Kockengen, Maarssen, Utrecht en Zuilen. Kasteel De Haar met zijn park blijft buiten de ruilverkaveling. Het aantal belanghebbenden (679) laat wel zien dat het een hele klus is.

Bij de Ruilverkaveling Vleuten blijven kavelvormen zo veel mogelijk gehandhaafd. Veranderingen in de toestand van eigendom worden daardoor nauwelijks zichtbaar in het terrein.

Ten westen van het station Vleuten verhuizen bedrijfsgebouwen ten noorden van de spoorlijn, naar de andere kant van het spoor. Ze zijn bereikbaar via de nieuw aangelegde Vleuterweideweg.

Nieuwe wegen
Als het landschap toch op de schop gaat, kunnen ook verschillende wegen in het landelijke gebied worden verbeterd en enkele nieuwe worden aangelegd. Zo wordt ten oosten van station Vleuten parallel aan het spoor de Hof ter Weydeweg (nu in Terwijde) aangelegd. In totaal wordt van de 44 km openbare wegen bijna 29 km verbeterd en komt er ruim 10 km nieuwe wegen bij. Een van die wegen is de weg naar Maarssen.

Na tien jaar is de ruilverkaveling afgerond en heeft het hele project ƒ 7 miljoen gekost.