In 1672 vallen troepen uit Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen ons land binnen. Op hun weg naar Woerden passeren Franse militairen De Meern. Daar verwoesten ze de Veldhuizense Molen.

Er volgt een bezetting die aan den lijve wordt gevoeld. Veel landbouwgrond is onder water gezet(inundatie), verbindingen zijn verbroken en regelmatig stropen Franse soldaten het platteland af. Het platteland is niemandsland, waar zij hun gang gaan. De hongerige militairen nemen loslopend vee in beslag. Zelf noemen de Fransen het ‘fourageren’ (Frans voor voedsel zoeken), maar voor de boeren is het platweg diefstal.

In de omgeving van Vleuten en De Meern laten de Fransen een spoor van vernielingen achter. De dorpen Vleuten en De Meern, boerderijen, kastelen en buitenplaatsen hebben te lijden. De soldaten verwoesten kasteel De Haar en brengen vernielingen aan in de Marekerk in De Meern. In Vleuten vallen zij de kerk binnen terwijl de dominee staat te preken. Volgens ooggetuigen beschieten ze de preekstoel en vernielen ze het interieur van de kerk en de school. Alsof dat nog niet genoeg is, eisen de Franse soldaten van de inwoners van Vleuten en De Meern 1.800 gulden. Als ze dat niet betalen, worden hun dorpen geplunderd en platgebrand. De Franse bezetting duurt tot 1674.

Tornado
Nadat de Fransen zijn vertrokken, raast op 1 augustus 1674 een tornado over het land. In de hele provincie verliezen kerken hun toren en in de stad Utrecht stort zelfs het middenschip van de Dom in. Ook in Vleuten verliest de kerk zijn torenspits.