Hugo de Groot

Stadsbestuurder in de knel

Bij dit metselaarsjasje hoort het spannende verhaal over de ontsnapping van Hugo de Groot (1583–1645). Als gevangene wist hij het land uit te vluchten, eerst in een boekenkist, daarna verkleed als metselaar. Maar zijn roem dankt De Groot aan zijn werk als jurist. Met zijn boeken over oorlogsrecht en zeerecht legde hij de basis voor internationale afspraken die nog altijd bestaan. Hij was bestuurder van Rotterdam, toen prins Maurits hem gevangennam. Hij kreeg levenslang. Na zijn ontsnapping vluchtte De Groot naar Frankrijk.

Wonderkind
Hugo de Groot was een wonderkind. Zijn vader, stadsbestuurder in Delft, pronkte graag met hem. Hugo had een fabelachtig geheugen en kon lappen tekst uit zijn hoofd opzeggen, ook in het Latijn en Grieks. Op zijn elfde ging Hugo studeren aan de universiteit van Leiden en ging hij zich Grotius noemen, een Latijnse versie van zijn familienaam.
In 1608 trouwde Hugo met Maria van Reygersberch. Voor haar had hij zijn best moeten doen. De Groot was dan wel superintelligent, erg sociaal vaardig was hij niet. Maria werd zijn grote steun en toeverlaat. Ze kregen een dochter en drie zonen.

Van wie is de zee?
De Groot was jurist en schrijver. In 1609 verscheen zijn eerste bestseller: Mare liberum (De vrije zee), in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Hierin beargumenteerde De Groot dat andere landen de schepen van de VOC niet mochten belemmeren in hun handel. De zee was immers niemands bezit. Daarmee dwarsboomde hij de Spaans/Portugese koning die het alleenrecht op alle wereldzeeën claimde. De VOC was blij met De Groot. Tegen zijn juridische teksten hadden critici weinig in te brengen. Ze boden ook ruimte voor het agressieve optreden van de VOC op de oceanen. De Groots belangrijkste werk is De jure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede) uit 1625. Het bezorgde hem internationaal aanzien en legde een basis voor het moderne internationale recht.

Vrijheid van godsdienst
De Groot had ook vernieuwende ideeën over het volkenrecht en maatschappelijke waarden zoals het recht op veiligheid en de vrijheid van meningsuiting. De Groot vond ook dat godsdienst een persoonlijke keuze was die niemand een ander mocht opleggen. Daarom ergerde hij zich aan de politieke bemoeienis met de religieuze discussie tussen protestantse christenen, die het toenmalige Nederland verdeelde. Ze ruzieden over de vraag of de mens een vrije wil heeft (remonstranten) of dat God alles voorbeschikt heeft (contraremonstranten).

Conflict tussen stad en staat
Toen De Groot stadsbestuurder was van Rotterdam, kwam de stadhouder Maurits in conflict met de landsadvocaat Van Oldenbarnevelt. Maurits wilde een godsdienstige eenheid en een sterk staatsleger om de strijd met Spanje voort te zetten, Van Oldenbarnevelt stond voor religieuze tolerantie en een verlenging van het twaalfjarige vredesbestand. Van Oldenbarnevelt was bang voor een staatsgreep en liet de steden van Holland zoals Rotterdam eigen soldaten aanstellen.

Gevangengenomen en ontsnapt
In 1619 liet Maurits, Van Oldenbarnevelt en zijn vriend De Groot gevangen nemen. Van Oldenbarnevelt werd onthoofd, De Groot kreeg levenslang en werd opgesloten in Slot Loevestein. Daar bleef hij schrijven. De boeken die hij daarbij nodig had, werden bezorgd in grote kisten. Maria, zijn vrouw, bedacht een list: Hugo kroop stiekem in de boekenkist en zijn bewakers droegen hem het slot uit. Daarna vluchtte De Groot, vermomd als metselaar, naar Frankrijk. Daar bleven hij en Maria in ballingschap wonen. De Groot zou Rotterdam nooit meer zien, maar zijn beeld staat, net als dat van Van Oldenbarnevelt, wel voor het stadhuis.