Etablissement Fijenoord

Opkomst van de industriële havenstad

De uitvinding van de stoommachine had grote gevolgen, niet alleen voor de industrie maar ook voor de scheepvaart. Tot 1815 voeren er alleen nog zeilschepen over de oceanen. Het vroege gebruik van stoomschepen in Rotterdam is voor een groot deel te danken aan Gerhard Moritz Roentgen (1795-1852). Hij richtte de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij op en opende op het eiland Fijenoord een werkplaats om eigen stoomschepen te bouwen. Die werkplaats kreeg de naam Etablissement Fijenoord.

Schepen op stoom
De Nederlandse koning Willem I had in Engeland industriële bedrijven bezocht die stoommachines maakten. Het leek hem goed als de Nederlandse koopvaardijvloot met stoomschepen ging varen. Om de Nederlandse industrie te bevorderen gaf de koning subsidie voor schepen met stoommachines die in Nederland waren gebouwd. Ook wilde hij stoomschepen aanschaffen voor de marine. Willem I vroeg de van oorsprong Duitse zeeofficier Roentgen om hem daarbij te helpen. Dat verzoek van de koning legde de basis voor de succesvolle bedrijven Nederlandsche Stoomboot Maatschappij en Etablissement Fijenoord.

Veelzijdig man
Als zeeofficier vertrok Roentgen in 1815 met een militaire vloot naar Oost-Indië. Onderweg zag hij dat de Engelse schepen veel moderner waren dan de Nederlandse. Dat schreef hij aan de koning Willem I. Daarop vroeg de koning Roentgen om de regering te adviseren bij de bouw van stoomboten. In juni 1818 vertrok Roentgen naar Engeland. Daar moest hij ideeën opdoen voor een stoom-veerboot tussen Moerdijk en Dordtsche Kil. Roentgen nam ontslag uit het leger. Een paar jaar later werd hij directeur van de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (NSBM) in Rotterdam. Tegelijkertijd experimenteerde hij als ‘uitvinder’ met de constructie en voorstuwing van stoomboten.

Etablissement Fijenoord
Op het eiland Feijenoord liet Roentgen een werkplaats inrichten voor de reparatie van schepen. Op dit ‘Etablissement Fijenoord’ begon Roentgen later ook een scheepswerf. Daar werd het eerste Nederlandse stoomschip gebouwd: De Rotterdam. Roentgen bleef proberen de ijzeren stoomboten te verbeteren. Dat mislukte soms. Door te zware stalen machines en ketels gingen de boten te langzaam varen. Ondertussen specialiseerde zijn bedrijf zich in de bouw van moderne stoomschepen voor de kleine handels- en sleepvaart. In 1843 werkten er tussen de 700 en 1.100 arbeiders. Daarmee behoorde Etablissement Feijenoord tot de grootste bedrijven van het land.

Van hout naar staal
Begin 19e eeuw voeren alle Nederlandse rederijen nog met houten zeilschepen. Maar ijzeren stoomschepen hadden veel voordelen. IJzer kon in elke vorm gesmeed en gebogen worden tot relatief lichte maar sterke, grote constructies en was ook nog eens goedkoper en onbrandbaar. In het begin werden stalen schepen nog met de hand gebouwd. Maar de vraag groeide zo snel dat de werven nieuwe technieken, bijvoorbeeld voor het slaan van klinknagels, en machinale hulpmiddelen gingen toepassen. Aan het eind van de 19e eeuw was het in de koopvaardij definitief gedaan met zeilschepen.

Revolutie in het vervoer
Met zijn inzet voor de ontwikkeling van stoomschepen leverde Roentgen een belangrijke bijdrage aan de transportrevolutie, die na 1870 pas goed op gang zou komen. Dankzij stoomtreinen en stoomschepen ging het vervoer van mensen en goederen in de 19e eeuw steeds gemakkelijker en sneller. Over de hele wereld werden spoorlijnen aangelegd en kanalen gegraven. Dat maakte Roentgen zelf niet meer mee. Hij overleed in 1852 in een inrichting voor geesteszieken.