Van Nellefabriek

Bruisend vooroorlogs Rotterdam

Een paleis van lucht, licht en ruimte. Zo noemden de werknemers van Van Nelle hun nieuwe fabriek aan de Schie. In 1931 werd het gebouw in gebruik genomen. Het was meteen al een boegbeeld van moderne industriële bouwkunst. De architecten Brinkman en Van der Vlugt ontwierpen de fabriek in de stijl van het Nieuwe Bouwen. In deze architectuurstroming was het gebruik van een gebouw (de functie) belangrijker dan de buitenkant (de vorm), kort gezegd: “vorm volgt functie”. Werknemers moesten in een lichte, frisse en ruime omgeving kunnen werken. In die opzet zijn de architecten uitstekend geslaagd. Sinds 2014 staat het Van Nelle-gebouw op de Unesco werelderfgoedlijst.

Van Nelle, sinds 1782
In 1782 begon Johannes van Nelle aan de Leuvehaven een winkel in koffie, thee, tabak en snuiftabak. De winkel groeide uit tot het internationale bedrijf De Erven de Wed. J. van Nelle N.V. De oude Van Nelle-fabriek aan de Schiedamsedijk was donker, bedompt en ongezond. In 1917, vonden de directeuren het tijd voor een modern gebouw. Zij wilden vooruit, zoals velen na de eerste wereldoorlog. Die vooruitgang moest ook gelden voor de fabrieksmedewerkers. In een fijnere werkomgeving zouden ze zich niet alleen beter voelen maar ook harder werken. Een moderne uitstraling was ook goed voor de naam van het bedrijf. Mededirecteur Kees van der Leeuw, toen 24 jaar, moest zorgen dat het nieuwe gebouw er kwam. Architect Michiel Brinkman adviseerde hem om een nieuwe fabriek in de Spaanse Polder te bouwen. Die plek was goed bereikbaar voor binnenvaartschepen en vrachtauto’s. Bovendien werd in de naburige wijk Spangen net een nieuwe arbeiderswijk gebouwd. Van der Leeuw liet VAN NELLE in grote letters op het dak zetten. Dat was een prima reclame, zo vlak langs een drukke spoorlijn.

Het Nieuwe Bouwen
Na het overlijden van Michiel Brinkman maakte zijn zoon Jan het project af, samen met de architect Leen van der Vlugt. In Rotterdam waren zij beiden de pioniers van Het Nieuwe Bouwen. Voor hen stond de functie van een gebouw voorop; de vorm van een gebouw moest passen bij het gebruik. Ook experimenteerden ze met de materialen als beton, staal en glas. Tierlantijnen vonden ze overbodig, want ‘het functionele heeft zijn eigen schoonheid’. De nieuwe fabriek werd in 1931 geopend. Ruim 60 jaar lang werd er koffie, thee en tabak verwerkt en later ook nog kauwgum en pudding. Opvallend waren de glazen theekoepel op het dak en de brede, symmetrische trappenhuizen, een voor de vrouwen en een voor de mannen. Naast de Van Nellefabriek ontwierp architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt ook andere Rotterdamse iconen, zoals De Kuip en Huis Sonneveld.

Een glazen paleis
Voor de medewerkers was de nieuwe Van Nellefabriek een efficiënte en prettige werkplek; er waren zelfs douches in het ‘glazen paleis’. Op het bedrijfsterrein konden ze tennissen, voetballen, zwemmen en klaverjassen. Niet alleen de werknemers, álle Rotterdammers waren trots op hún Van Nelle. Het gebouw werd het hoogtepunt van Het Nieuwe Bouwen. Architectuurstudenten uit de hele wereld kwamen er kijken. In 1985 werd Van Nelle overgenomen door een concurrent, 6 jaar later sloot de fabriek. In 2002 werd het pand gerenoveerd en omgebouwd tot een evenementenlocatie met werkplekken voor creatieve ondernemers.