Carry Ulreich

Dagboek van een Joods meisje

Het lijkt wel een som met een vaste uitkomst: Tweede Wereldoorlog + Rotterdam = bombardement. Maar tijdens de oorlogsjaren die daarop volgden gebeurde er veel meer – en de vervolging van Joden was in Rotterdam net zo moorddadig als in andere steden. Carry Ulreich (1926-2019) moest met haar ouders en zus onderduiken. Over die angstige tijd hield ze een dagboek bij. In 2016 verschenen haar teksten onder de titel 's Nachts droom ik van vrede. Net als Anne Frank vertelt Carry hoe het was om als ondergedoken tiener volwassen te worden in oorlogstijd.

De onderduik
Aan het begin van de oorlog had Rotterdam ongeveer 13.000 Joodse inwoners, de op 2 na grootste Joodse gemeenschap in Nederland. In die stad hield Carry Ulreich vanaf haar twaalfde een dagboek bij. Ze schreef over school, huiswerk en jongens. Toen de nazi’s steeds strengere anti-Joodse maatregelen afkondigden, besloten haar ouders om onder te duiken. In 1942 nam de katholieke familie Zijlmans aan de Mathenesserweg de Ulreichs in huis. Op dat moment veranderde Carry’s leven totaal. Ze voelt de kleine onderlinge spanningen en vooral de voortdurende dreiging en de angst. Want in 1942 weten de Ulreichs al dat Joden in Polen massaal vermoord worden.

Rotterdamse Anne Frank?
Carry’s oorlogsdagboek is vaak vergeleken met dat van Anne Frank. Het grote verschil is dat de familie Ulreich, de oorlog wél overleefde, net als de familie Zijlmans. Daarnaast is het verhaal van Carry ook typisch Rotterdams: ze beschrijft in haar dagboek (geallieerde) bombardementen in 1941 en 1943 en dat ze bij dat laatste zelfs het huis voelt schudden. Een bijzondere overeenkomst is wel dat beide meisjes vrolijke types waren, optimistisch probeerden te blijven en hoop bleven houden. Zo schreef Carry: ’s Nachts droom ik ook haast nooit van oorlog of wat er aan vast zit(zat), maar vrede, van mensen die terugkomen uit Polen en die ik van de trein ga halen. Bij een bezoek aan het Anne Frank Huis in Amsterdam noemde Carry zichzelf ‘de Anne Frank met een happy end’.

Zionisten
Carry groeide op in een gelovig en zionistisch gezin. Haar ouders verlangden, net als veel andere Joden, naar een veilige, Joodse staat in Palestina. Het moorddadige antisemitisme van de nazi’s versterkte dit zionistische verlangen.
Bij de familie Zijlmans leerde Carry een vrijere levenshouding en moraal kennen dan ze gewend was. Thuis moest ze aan tafel haar mond houden als de ouderen spraken, maar hier werd volop gediscussieerd, ook over het geloof. En iedereen mocht meepraten. Vooral door haar gesprekken met Bob, de zoon des huizes en kunstschilder, twijfelde Carry soms aan de strenge Joodse regels van haar eigen ouders.

Hoe het verder ging
In 1946 vertrok Carry met haar man, een Joodse Brigade soldaat (afdeling van het Britse leger) naar Palestina. Daar maakte ze in 1948 de stichting van de staat Israël mee. Carmela Mass, zoals Carry Ulreich inmiddels heette, werd moeder en oma. Voor haar kinderen en kleinkinderen liet ze stukken uit haar dagboek in het Hebreeuws vertalen. Haar zoon was zo onder de indruk dat hij een uitgever zocht. In 2016 verscheen Carry’s dagboek bij uitgeverij Mozaïek. De Rotterdamse dagboekschrijfster overleed 3 jaar later in Israël.