Ontstaan van het landschap

Drenthe onder een witte laag ijs

Tijd van jagers en boeren

Schuivende gletsjers

Heel lang geleden werd het op aarde kouder en kouder. Dit waren de IJstijden. In het noorden van Europa vormden zich grote gletsjers (ijsbergen). Die ijslaag schoof steeds verder over het land. Tot het over een groot deel van Europa lag. Het schuivende ijs nam grond en stenen mee. Toen het ijs 10.000 jaar geleden begon te smelten, bleven de stenen liggen. Van deze stenen bouwden de mensen later hunebedden.

IJsrivier

Drenthe was tijdens de IJstijd regelmatig bedekt met ijs. Kun je het je voorstellen? Heel Drenthe onder een witte laag ijs? Maar het was ook wel eens warmer in Drenthe. Dan begon het ijs weer te smelten. Ongeveer 150.000 jaar geleden gebeurde dit ook. Het was een poosje warm geweest, maar toen werd het weer erg koud in Drenthe. Hierdoor kwam ergens tussen het smeltende ijs een stroom ijs in beweging. Dit was een soort ijsrivier. Deze ijsrivier lag over een groot deel van Drenthe. Door de druk van deze ijsrivier werd de grond omhoog geduwd. Zo ontstonden er ruggen in het landschap. Een rug is eigenlijk een heuvel.

Ruggen

Nederland wordt vaak een plat land genoemd. Maar ook in Nederland liggen heuvels. Bijvoorbeeld in de gemeente Tynaarlo. Dit zijn de ruggen die zijn ontstaan door de ijsrivier in de IJstijd. In de gemeente Tynaarlo liggen wel vijf van deze ruggen. Namelijk de Zeijerrug, de Rolderrug, de Rug van Tynaarlo en de Hondsrug. Tynaarlo staat vooral bekend als een gemeente van ruggen en dalen.

Dalen

Tussen deze ruggen liggen de dalen. Dalen zijn lager gelegen stukken land. We noemen ze ook wel beekdalen. Omdat er een beekje door zo'n dal loopt. Mensen gingen graag wonen in dit gebied. Ze vonden het prettig dat sommige stukken grond hoog lagen. Daar bouwden de mensen hun huizen. Want daar had je de minste kans op natte voeten. Maar ze vonden het ook prettig dat sommige stukken grond laag lagen. Want daar liepen de beekjes. Daar was er dus water.

Poesjeszand

Bij Donderen ligt een oude zandgroeve. Daar zie je in het zand goed het verschil van drie IJstijden. Het onderste gedeelte van het zand is spierwit. Dit zand wordt ook wel eens poesjeszand genoemd. Dit zand is namelijk heel erg zacht. Daarna heb je een stukje keileem. En als laatste een deel dekzand. Elke laag komt uit een andere IJstijd. En het onderste zand, het poesjeszand, is het oudste.

Toendralandschap

Tijdens de één na laatste IJstijd leefden er al mensen in Drenthe. Drenthe was toen niet bedekt met ijs. Hier was in die tijd een toendralandschap. Een toendralandschap heeft bijna geen bomen of planten. Er is vooral veel mos. Ook waren er vennetjes. Dit zijn kleine waterplasjes. Aan het einde van deze IJstijd werd het weer warmer. Toen begonnen er ook weer bomen te groeien. Vanaf deze tijd wonen er mensen in Drenthe. Er zwierven ongeveer 25 à 30 mensen rond door Drenthe. Archeologen denken dat zij in ronde tenten hebben geleefd, die gemaakt waren van rendierhuiden.