Bourgondische bezettingen

Hattem had als meest vooruitgeschoven post in het noorden van Gelderland (Gelre) een aparte plaats in de geschiedenis van het gewest. De stad met het zwaar versterkte kasteel de Dikke Tinne moest het hertogdom beschermen tegen invallen vanuit het noorden.

Drosten dienden er het belang van de opeenvolgende hertogen. In de tweede helft van de vijftiende eeuw liep dat spaak. Hertog Arnold was ter verlichting van een schuldenlast een overeenkomst aangegaan met de Bourgondische Karel de Stoute (vanaf 1467 hertog). Deze overeenkomst werd de aanleiding tot de bezetting van Gelre. Karel de Stoute eiste na de dood van Arnold in 1473 het hertogdom namelijk op. De Staten van Gelre wilden zich niet overgeven aan Karel, en vroegen daarom Zutphen, Wageningen, Harderwijk en Hattem om hulp, maar dat haalde niet uit wat de Geldersen ervan verwachtten.

Bezetting

De Bourgondische bezetting werd een feit. Die duurde tot 1477, toen Karel sneuvelde in de Slag bij Nancy. Nauwelijks vier jaar later eiste de erfgename van Karel, Maria van Bourgondië (1457-1482), Gelre weer op. Vanaf 1480 werd het Gelderse hertogdom successievelijk heroverd, en in 1481 was de tweede Bourgondische bezetting van Hattem een feit. Een derde Bourgondische bezetting volgde begin zestiende eeuw, van 1505 tot 1514. In 1514 kwam het hertogdom weer in Gelderse handen, en konden de steden (waaronder Hattem) beginnen met het herstel van muren, poorten en bolwerken. In 1512 zagen de verdedigers van Hattem kans de aanvoerder van het Bourgondische leger gevangen te nemen. Deze Jan van Wassenaer werd bijna twee jaar lang gevangen gehouden in een hoog opgehangen kooi, waaruit hij pas na betaling van een hoog losgeld werd vrijgelaten.

Meer informatie: 

 

Rechten

Heemkunde Hattem, CC-BY-NC