Het begin van de Hervorming
Aan het begin van de 16e eeuw was er kritiek op de kerk. Velen stoorden zich bijvoorbeeld aan de handel in zogenaamde 'aflaten', waarmee men zijn zonden kon afkopen. De Duitse geestelijke en hoogleraar Maarten Luther vroeg aan zijn bisschop of een zondaar geen berouw meer hoefde te tonen. Toen hij daarop geen antwoord kreeg, spijkerde hij in 1517 zijn 95 in het Latijn geschreven stellingen op de deur van de slotkerk in de Duitse universiteitsstad Wittenberg. Zoiets gebeurde wel vaker, maar blijkbaar waren de in de stellingen vervatte bezwaren toch wel erg bijzonder, want ze werden vrijwel onmiddellijk vertaald en gedrukt, waardoor ze al binnen een week in veel plaatsen in Duitsland te lezen waren. Ze veroorzaakten onrust en protesten die zich als een olievlek over (vooral) Noordwest Europa verspreidden. De Reformatie was begonnen. In reactie op de gebeurtenissen gingen de Rooms-katholieke kerk en keizer Karel V de 'protestanten' of ketters vervolgen.
Jan de Bakker (1499-1525)
Het eerste slachtoffer van de kettervervolging in de Nederlanden was Jan Jansz., beter bekend als Jan de Bakker. In Leuven was hij korte tijd leerling van Erasmus geweest (zie venster 13). Tijdens zijn opleiding was hij onder de invloed van opvattingen van Luther gekomen. In 1522 werd hij pastoor in Jacobswoude waar hij in de geest van de hervorming preekte. Een jaar later werd hij priester in zijn geboortestad Woerden. Daar moest hij zich bij zijn superieuren voor zijn preken verantwoorden. Hij weigerde dit, trouwde in het geheim en werd bakker. Naast zijn bakkerswerk bleef hij echter actief als rondreizend prediker. Toen hij daarbij de handel in aflaten aanviel werd hij in 1525 gevangen genomen en opgesloten in de Gevangenpoort in Den Haag. Hij werd veroordeeld tot de brandstapel. Het vonnis luidde: 'te povre (as) toe gebrant zulcx dat van hem geene memorie meer zij'. Het vonnis werd voltrokken op het Haagse Prinsenhof in aanwezigheid van de landvoogdes, Margaretha van Oostenrijk. Een band om zijn hals werd aangetrokken terwijl het vuur brandde; een op zijn borst ontploffend kruitzakje maakte een einde aan zijn leven.
De komst van het Calvinisme
Een andere belangrijke hervormer, Calvijn (1509-1564), ontwikkelde een vorm van protestantisme die in zijn leer nog strijdbaarder was dan het Lutheranisme. Bovendien vormden de Calvinisten zelfstandige gemeentes waar de gelovigen zelf hun predikant kozen. Hierdoor waren ze beter toegerust om vervolging te doorstaan. De nieuwe religieuze opvattingen leidden ook in onze streken tot groeiende maatschappelijke spanningen. Deze kwamen tot een hoogtepunt tijdens de Beeldenstorm die in 1566 over de Nederlanden raasde en waarin interieurs van veel katholieke kerken door boze protestanten werden vernield. Deze Beeldenstorm was een belangrijke gebeurtenis op weg naar de Opstand (1568) tegen de Rooms-katholieke landsheer, de Spaanse koning Filips II (zie venster 16).