'We spraken geen Nederlands. Met gebarentaal werden we verdeeld over het pension.' In de jaren zestig kwamen veel Grieken naar Gorinchem. De bedrijven zaten te springen om personeel. De Grieken wilden maar al te graag werken en draaiden hun hand niet om voor het zware en vuile werk dat Nederlanders niet meer wilden doen. De gastarbeiders zouden toch maar voor een paar jaar blijven, dacht iedereen. En dus volstond ook een verblijf in een pension. Meer dan honderd Grieken in één pension, op initiatief van De Vries Robbé aan de Westwagenstraat geopend, werd normaal gevonden. In de zomervakantie was het pension leeg, dan zaten de gastarbeiders bij hun familie onder de Griekse zon.
Op de bonnefooi kwamen de eerste drie Grieken in november 1962 naar deze regio. Ze hadden schoon genoeg van het zware werk in de Belgische kolenmijnen en werden bij Betondak in Arkel met open armen ontvangen. Binnen een half jaar waren ze met z'n achttienen. De werkgevers zetten in het buitenland wervingsbureautjes op. Het Alblasserdamse Nedstaal haalde personeel uit Turkije, Betondak zocht verder in het noorden van Griekenland en De Vries Robbé keek naast Griekenland rond in Italië en Spanje. Later zochten de regionale bedrijven werknemers in Marokko. Bij het werven van gastarbeiders golden slechts twee selectiecriteria: de werknemers moesten tussen de 20 en 25 jaar oud zijn en in goede gezondheid verkeren.
Grigorios Kiprianidis, geboren in het Griekse Thessaloniki, kwam in 1964 naar Gorinchem: 'Hoe lang ik dacht in Nederland te blijven? Ik dacht: och, ik ga voor zes maanden kijken. En daarna weer terug. Het was een avontuur. Maar het beviel me wel in Nederland.' Veel gastarbeiders keerden terug, maar velen ook niet. Zij werden van gastarbeider migrant. De migrant die was getrouwd of verloofd, haalde zijn vrouw naar Nederland. Zij hadden woningen nodig, die in de eerste nieuwbouwwijken in Alblasserdam, Leerdam en Gorinchem te vinden waren. In Leerdam-West bij voorbeeld of in de Aireyflats, de drie inmiddels gesloopte grijze flatblokken in de Merwedestad.
Ambonezen
De jonge, thuis vaak werkloze Griek, Turk of Marokkaan kwam uit een zucht naar avontuur en wilde ontkomen aan de traditionele vader-zoonrelatie in het vaderland. Het verhaal van de de Molukkers, toen nog Ambonezen genoemd, is van een andere orde. De Molukkers, die werk vonden in de glasfabriek van Leerdam, kwamen in de veronderstelling dat hun verblijf in Nederland tijdelijk was. De oud-militairen die in het Koninklijke Nederlandsch-Indische Leger hadden gediend, waren na de onafhankelijkheid van Indonesië naar Nederland overgebracht, maar zij rekenden erop dat de Indonesische regering alsnog toestemming zou geven voor een terugkeer naar de archipel. Die toestemming bleef echter uit.
Slagboom
'Gewoon doen en hartelijk ontvangen', kopte een regionale krant in de richting van de argwanende, autochtone bevolking, die zich aanvankelijk afvroeg of de Ambonezen achter een slagboom moesten wonen of zo maar vrij konden rondlopen. Maar ook in de jaren zestig en zeventig ging de liefde haar eigen weg. Molukse jongens en meisjes trouwden met blonde Leerdamse leeftijdsgenoten. Langzaam, maar zeker integreerden de twee bevolkingsgroepen. Ook de Griekse en Turkse gastarbeiders werden in Gorinchem met de nodige bedenkingen ontvangen. Maar nadat broodjeszaak Jannis in de Haarstraat in 1976 de eerste Griekse horecazaak in Gorinchem opende en de Griekse gemeenschap samen met de Rotaryclub enkele jaren later de Gorcummers drie dagen lang kennis liet maken met de Griekse cultuur, verdwenen de barrières. 'Het was geweldig!' juichten de kranten.
Literatuur:
Mulder, R., Griek & Bliek. Een halve eeuw Grieken in Gorinchem. Gorinchem, 2007.
Leihitu, Juarth, '50 jaar Molukkers in Leerdam'. Leerdam, 2012.