Verzet tegen kinderarbeid

Kinderen waren goedkope arbeidskrachten. Fabriekseigenaren hadden ze dus graag als personeel. In de negentienden eeuw was kinderarbeid een normaal ding. Ze kregen weinig geld om van te leven, daarom moesten de vrouwen en kinderen ook gaan werken. De kinderen wekten soms wel van hun 5e of 6e jaar. Ze moesten soms wel de hele dag werken ook op zaterdag. Ze gingen nooit naar school. Kinderen werkten vooral in textiel fabrieken om wollen dekens te maken etc. Het werk was voor de kinderen enorm gevaarlijk. In 1874 verbood het Kinderwetje van Van Houten kinderarbeid tot twaalf jaar (Samuel Van Houten) Vanaf 1900 moesten alle kinderen van zeven tot twaalf jaar naar school. Een gezin werd pas arm genoemd als het maar 250 gulden had. “Wie niet werkt krijgt geen eten” was een spreekwoord, wat vooral werd gebruikt door rijken mensen. In Afrika, China, Suriname etc. Komt nog kinderarbeid voor.