Familiebedrijven

Van wie ben jij er één?

Maassluizers voelden zich altijd erg betrokken bij hun stad en bij elkaar. Veel families wonen al generaties lang in Maassluis en maken deel uit van de geschiedenis van de stad. Met zoveel dezelfde achternamen vraagt men nog vaak: ‘van wie ben jij er één?’ Plaatselijk bekende namen zijn vaak gekoppeld aan familiebedrijven die al generaties bestaan. Dat zijn enerzijds middenstanders die bij iedereen persoonlijk bekend zijn, anderzijds grote bedrijven die aan tientallen werknemers werk hebben verschaft.

Scheepswerf De Haas bestaat nog
Hendrik de Haas begon zijn loopbaan als scheepsbouwer op de werf van Willem Firet aan de Baansloot. Deze binnendijkse werf hield zich hoofdzakelijk bezig met het repareren van Westlanders. In 1879 begon Hendrik voor zichzelf en kocht een werf op het Schanseiland, achter de Groote Kerk. Het was een gunstige tijd voor de scheepsbouw. Reder A.E. Maas had tien jaar eerder het scheepstype logger geïntroduceerd voor de visserij en dat was een groot succes geworden. Er was een stijgende vraag naar nieuwe schepen en al die schepen moesten ook onderhouden worden. Toen de visserij rond 1920 sterk afnam en verdween wist De Haas deze klap te overleven. Met de sleepdienst, loodsdienst en later de politie als klant handhaafde het familiebedrijf zich in Maassluis. Inmiddels (2016) staat Govert de Haas, de vijfde generatie, aan het roer.

De Touwbaan is er niet meer
Een ander groot familiebedrijf, dat echter niet meer bestaat, was de touwfabriek Van der Lely. Touwbanen zijn er altijd geweest in Maassluis omdat er voor de visserij en scheepsbouw veel behoefte was aan allerlei touw- en tuigwerk. Ongeveer waar nu de straat Lijnbaan is, was in 1611 al een touw- of lijnbaan.
De familie Van der Lely was in de 19e eeuw een rijke en gegoede familie in Maassluis. Notarissen, advocaten en burgemeesters met die naam waren geen uitzondering en de familie bezat aardig wat grond en huizen. Burgemeester Jacobus van der Lely liet rond 1860 een mooi privépark aanleggen rond zijn koetshuis. Dat lag tussen de huidige Lange Boonestraat en die oude touwbaan. In 1904 besloot de familie op de plaats van het park een touwfabriek te beginnen. De oude touwbaan uit 1611 maakte er deel van uit. In 1920 telde de fabriek 500 werknemers. Vele Maassluizers hebben er hun hele leven gewerkt en lief en leed met elkaar en het bedrijf gedeeld. De sociale verbondenheid was groot. In 1915 liet de directeur een woonwijk voor zijn arbeiders bouwen aan de Weverskade, naast de fabriek. Deze huizen staan er in 2016 nog.
In 1981 sloot de ‘Touwbaan’, die inmiddels Vereenigde Touwfabrieken heette, voorgoed. Op de plaats kwam de woonwijk ‘Verto’ met straatnamen die aan de fabriek herinneren.

De Joodse slager is er niet meer
Slagerij Van Gelderen was generaties lang een begrip in Maassluis. In 1806 kwam Philip Joseph van Gelderen naar Maassluis en begon als vleeshouwer op de hoek van de Markt en de Wip. Twee huizen verder, op Markt 5, was de ingang naar de slachtplaats achter het huis. Joseph van Gelderen was de vierde generatie van deze Joodse familie die de slagerij bezat. Hij werd in 1942 met zijn vrouw en dochter gevangengenomen door de Duitse bezetter en op de trein naar Duitsland gezet. Daar zijn ze alle drie gestorven.
Na het vertrek van de laatste generatie Van Gelderen is de slagerij als familiebedrijf voortgezet. Na het bombardement op Maassluis in 1943 vestigde slager Arie Warnaar zich in de leegstaande slagerij op de Markt, omdat zijn eigen winkel was verwoest. Rond 1965 is de slagerij overgenomen door zoon Siem Warnaar. In 1982 hebben zijn twee zwagers, Piet en Alle Bergwerff, de slagerij overgenomen. In 2013 is de slagerij definitief gesloten.
In 2014 zijn herdenkingsstenen (zogenoemde Stolpersteine) aangebracht in de stoep voor het pand, ter herinnering aan het verdwenen gezin Van Gelderen.

Smitje de Smid bestaat nog
De geschiedenis van deze middenstander begon in 1900 met Wolter Smit. Hij startte als smid in de Sandelijnstraat en kon al snel een goedlopende smederij in de Kerkstraat op het Schanseiland overnemen. Op de Groote Kerk staat een windwijzer die uit zijn smederij komt. Aanvankelijk had hij veel werk aan het ‘beslaan’ van paarden, maar toen dat steeds minder werd wist Wolter ook opdrachten van bedrijven en schepen te krijgen. De sleepvaart vierde immers hoogtij in Maassluis. Hij ging ook onder andere kachels aan particulieren leveren. De middenstander was uitgegroeid tot een bedrijf. Tegenwoordig (2016) heeft Smit een goedlopende groothandel in ijzerwaren, gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen aan de Industrieweg. Henk Smit, de vierde generatie, is met pensioen en heeft het bedrijf overgedaan aan zijn broer Peter. ‘Smitje de smid’ is nog altijd een begrip in Maassluis.

De eindjes aan elkaar knopen
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het ‘touwkloppen’ een geliefde bijverdienste. De bezetter legde beslag op alle soorten materialen en ook op sisal, een van de grondstoffen voor touw. De Touwfabriek begon een actie om bij boeren gebruikte stukken touw op te halen. Daarmee was stro samengebonden geweest en het was naast de knoop doorgesneden. Burgers konden balen van die touwtjes met knopen ophalen in de Lange Boonestraat bij de Touwfabriek en thuis de knopen ‘tot pluis kloppen’. Dat deden ze met een hamer op een hard voorwerp, zoals een schoenmakersleest of een basaltkei. Vroeger had bijna iedereen een schoenmakersleest in huis om zelf kleine reparaties aan schoenen te doen. En zonder ijskast kon men groente bewaren door ze in te maken in een ‘Keulse pot’, die verzwaard moest worden met een zware kei van basalt.
De touwtjes zonder knopen en het pluis moesten, afzonderlijk verpakt, worden teruggebracht naar de Touwfabriek. Daar kregen de mensen een vergoeding en konden ze desgewenst nieuwe balen met ‘ongeklopt’ touw meenemen.
Tegenwoordig zouden we zoiets ‘recycling’ noemen.