Het kanon in het Prikkengat

Patriottenstrijd en Franse overheersing

De 18e eeuw is de eeuw van de Verlichting en de Rede. Dat leidde er onder meer toe dat er meer vrijheid van meningsuiting kwam voor gewone burgers. Niet alles hoefde in de naam van God of de koning beslist te worden. In Frankrijk ontstond de patriottenbeweging (‘vrijheid, gelijkheid, broederschap’). In 1789 wierpen Franse burgers het koningshuis omver en grepen de macht. De Franse Revolutie was een feit.

Honger en armoede
Ook in Maassluis sloegen de patriottische ideeën aan. Dat kwam vooral door het ongenoegen over de toenemende armoede. Volgens de patriotten was de heerschappij van de regenten en de adel, die elkaar goedbetaalde functies toeschoven, de oorzaak van de diepe armoede. En toen kwam er nog een oorlog ook: de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784). Tijdens die jaren kon de Maassluise vissersvloot niet uitvaren. Het ‘gewone’ volk in Maassluis had geen werk en leed honger. Geen wonder dat veel Maassluizers zich aangetrokken voelden tot het patriottisme dat vrijheid van meningsuiting beloofde en meer macht voor de burgers.

Gewapende burgerwachten tegenover elkaar
In 1782 sloeg de beweging aan in Holland. Er ging een oproep uit aan de patriottische burgers om zich te bewapenen. Met Frans geld werden zogeheten vrijkorpsen opgericht. Het vrijkorps in Maassluis oefende met de wapens op een speciaal terrein buiten het dorp. Dit lag ingeklemd tussen de huidige Taanstraat, Fenacoliuslaan en Zandpad. Later zou dit gebied als Taanweide gebruikt worden.
Patriotten (ook wel ‘vaderlanders’ genoemd) waren ook vertegenwoordigd in het dorpsbestuur. Zij stonden lijnrecht tegenover de ‘prinsgezinden’, de aanhangers van stadhouder Willem V, die als reactie een bewapende oranjewacht instelden. Zo stonden in Maassluis gewapende burgers tegenover elkaar. De Maassluise dichter Willem van der Jagt (1727-1805) mengde zich met zijn dichtkunst in de strijd. Hij deed een bewogen oproep om geld te storten in het ‘vaderlandse’ fonds om wapens te kopen voor de patriottische burgerwachten.

Ammunitie in de haven
In 1787 kwamen de zaken op scherp te staan. De prinsgezinden kregen niet alleen hulp van Hollandse soldaten, ook de Pruisische koning stuurde troepen. De Pruisen sloegen aan het plunderen onder de bevolking die al zo leed onder de burgeroorlog. Ze zijn tot Delft gekomen en niet in Maassluis geweest. Maar de Hollandse soldaten van de prins moesten wel ingekwartierd worden door de Maassluise inwoners. Inkwartieren van deze ruwe klanten, vaak slecht betaalde huurlingen, kostte veel geld. En soms plunderden de soldaten het spaargeld en de inboedel van hun gastheren.

Ook de patriotten kregen versterking. Zij hadden een zogenoemd ‘vliegend leger’ ingesteld. Dat werd overal ingezet waar de plaatselijke vrijkorpsen hulp konden gebruiken. Het is enige keren in Maassluis geweest om het vrijkorps te steunen.

Schout Pieter Schim, een verstandig bestuurder, had op last van de patriotten in het dorpsbestuur een kanon (sommige bronnen spreken over twee kanonnen) en een wachtpost bij het Prikkengat geïnstalleerd. Dat was een waterbassin bij de rivier waarin aasvisjes werden bewaard, gelegen waar nu de woonwijk ’t Hoofd is. Toen later de macht weer verschoof maakten de prinsgezinden zich meester van het kanon. Maar de schout had reeds uit voorzorg de kanonskogels in de haven laten gooien. Het wapen heeft geen schade aangericht.

De Fransen in Maassluis
De Franse keizer Napoleon viel in 1795 Holland binnen. De patriotten juichten de Franse overheersing toe, zij verwachtten met steun van de Fransen aan de macht te komen.
Franse soldaten trokken Maassluis binnen en verlangden op hun beurt inkwartiering. Voor het Raadhuis op de Hoogstraat kwam een vrijheidsboom (de grond moest daarvoor eerst met vuren ontdooid worden) waaromheen iedereen broederlijk zou dansen.
De Fransen stelden een nieuwe bestuursvorm in met gewone burgers die gekozen werden. En inderdaad, de patriotten kregen voorrang. Zelfs katholieken, die vroeger nooit hadden mogen meeregeren, kregen een functie in het dorpsbestuur. De in 1787 afgezette schout Pieter Schim kreeg zijn baan terug en werd ‘maire’ (burgemeester).
De nieuwe bestuurders ontbrak het echter aan ervaring. Zij namen soms besluiten die onuitvoerbaar bleken of ongewenste effecten hadden. Ook onderlinge twisten tussen de burgers die opeens veel macht hadden gekregen kwam het bestuur niet ten goede.

Gevolgen van de Franse overheersing
Tijdens de Franse overheersing heerste er een oorlogssituatie en de Maassluise vissers was het verboden uit te varen. Dat leidde tot armoede en honger. Toen koning Lodewijk Napoleon in 1807 een bezoek bracht aan Maassluis pleitten de vissers voor opheffing van het verbod. Tevergeefs.

En toen kwam in 1812 de gevreesde oproep voor dienstplicht van Napoleon. Enkele tientallen Maassluizers moesten mee met de veldtocht naar Rusland die op een drama uitdraaide. Amper een jaar later volgde de tweede oproep. Er braken rellen uit.
Kort daarna verdween Napoleon van het wereldtoneel en vertrokken de Fransen uit Maassluis.

Napoleon heeft veel veranderingen doorgevoerd. Zo heeft Maassluis zijn allereerste nauwkeurige stadsplattegrond uit 1821 te danken aan de invoering van het kadaster. Ook de invoering van achternamen en burgerlijke stand was ingrijpend: tot dan toe trouwde men alleen voor de kerk, niet voor de gemeente. Het raadplegen van het stadsarchief, op zoek naar voorouders, is tegenwoordig mogelijk dankzij de instellingen van Napoleon. Hoewel … Maassluis heeft een van de oudste bevolkingsregisters van Nederland, stammend uit 1767.

Patriotten pesten
De patriottische en katholieke kleermaker Hendrik Moerings vertelt:
Op 21 september 1787, toen de (rooms-katholieke, red.) noodkerk op de Veerstraat uitging, werden bijna alle mensen bij de op wacht staande ruiter gebracht. Sommige moesten staande en andere knielende ‘oranje boven’ roepen, naarmate zij veel of weinig deel in het patriottisme hadden. Mijn vader mocht dit staande en mijn vriend Noten moest dit knielende doen, terwijl de ruiter zwaaide met de ontblote sabel over hun hoofden. Daarna hief de menigte die rondom de ruiter stond een ‘hoezee’ aan. En daarmee was deze ceremonie afgelopen.
Wat mij aangaat, ik hoefde daar niet te passeren omdat ik in de Schans woonde en bleef dus daarvan verschoond.