Verbindingen

Zeven eeuwen verkeer en vervoer

Door de vele waterwegen in het westen van ons land beschikte Nederland vroeger over het goedkoopste en meest uitgebreide netwerk van waterverbindingen van Europa. Ook Maassluis was over het water goed bereikbaar. Enerzijds kwam je via de vlieten in de andere plaatsen van het Westland. Anderzijds lag Maassluis aan de brede riviermonding van de Maas.

Oude veerverbinding
Maassluis was via de veerdienst over het water een heel belangrijke schakel in de verbinding tussen Holland en Zeeland. Vanuit Zeeland bereikte de reiziger via een aantal veren Hellevoetsluis. Over een landweg ging de route vervolgens naar Den Briel. Daar bevond zich de laatste schakel in de verbinding: het veer Den Briel-Maassluis. De vroegste vermelding van een veerdienst is uit 1332. Omstreeks die tijd moet er dus ook een nederzetting bij Maaslandsluis zijn geweest. Het zogenoemde veerrecht behoorde toe aan de Heer van Voorne. In 1572 was het veerrecht in bezit van de Graven van Holland. Zij droegen het over aan de Staten van Holland en West-Friesland. De stadhouders en later de Oranjevorsten hebben vaak gebruikgemaakt van deze belangrijke verbinding. Maassluis heeft heel wat belangrijke personen ontvangen en overgezet in de loop der eeuwen.

De trekschuit
In 1645 verschenen in het gebied van Midden-Delfland de eerste trekschuiten met een vaste dienstregeling, een verschijnsel dat zich ook in andere delen van ons land voordeed. De trekschuit – voortgetrokken door menskracht of paardenkracht – had op het zeilschip voor dat men niet langer afhankelijk was van de wind.
Het trekpad of jaagpad Maassluis-Delft (nu deels fiets- en voetpad) liep langs de Noordvliet. De schuiten vertrokken bij de Monstersche Sluis. Daarom heten de kades daar Veerstraat. Op 1 januari 1871 stopte de stad Delft met de trekschuit als openbaar vervoer. Drie schippers uit Maassluis voeren vanaf 1871 zelfstandig door.

Een Rijksweg door Maassluis
Vanaf 1888 liep het vervoer van personen over water sterk terug. De zogenoemde omnibus (een wagen voor openbaar vervoer voortgetrokken door één of meerdere paarden) werd een geduchte concurrent van de trekschuit. Deze omnibus is later vervangen door een gemotoriseerde bus.
Inmiddels was door keizer Napoleon, omstreeks 1800, Rijksweg nr. 4 aangelegd. Die liep van Delft naar Hellevoetsluis en volgde eveneens de Noordvliet. Via de Wagenstraat en de Wedde konden voertuigen op de dijk komen en via de Taanstraat, Zandstraat (nu Fenacoliuslaan) voerde de Rijksweg naar de veersteiger. Deze rijweg was door een gedeeltelijke verharding sterk verbeterd. Er liep dus een Rijksweg dwars door Maassluis!

De nieuwe veerverbinding
Nog even verder met de geschiedenis van de veerdienst. Na het ontstaan van het eiland Rozenburg in de 16e eeuw bleef doorvaart door de ontstane vaargeul van het Staeldiep nog goed mogelijk tot omstreeks 1674. In 1728 werd het Staeldiep afgedamd en ingepolderd. Een rechtstreekse overtocht was niet langer mogelijk. Voortaan moest je eerst van Den Briel naar Rozenburg, het eiland overreizen en dan van Rozenburg naar Maassluis overvaren. Hoewel er al lang stoomboten bestonden werd de overtocht naar Maassluis tot kort voor 1900 nog steeds uitgevoerd met een zeilboot, zoals in de eeuwen daarvoor. Dat gaf problemen. Door de waterstaatkundige werken – ter verbetering van de monding van de Maas en de toegang tot Rotterdam – ontwikkelden zich voor Rozenburg veel sterkere getijstromen dan vroeger. De overtocht, die anders enkele minuten kostte, moest nu vaak uren worden uitgesteld en dan nog was het een gevaarlijke onderneming. De overstap op stoomvaart maakte hier een einde aan. Vervolgens was de veerboot ‘Hoofdingenieur van Elzelingen’ – die in het midden van de 20e eeuw tientallen jaren de verbinding tussen Maassluis en Rozenburg onderhield – de eerste veerboot op de Nieuwe Waterweg met radar aan boord.

In de 19e eeuw ontstond nog een vervoermiddel dat belangrijk was voor Maassluis. In 1875 was al besloten om de zogenoemde Hoekse Lijn aan te leggen. Met de komst van de spoorweg tussen Maassluis en Schiedam in 1891 was Maassluis met de grote steden Schiedam en Rotterdam verbonden. De aanleg van de Westlandse Stoomtramweg Maatschappij (WSM) in 1912 verbond Maassluis met de plaatsen in het Westland en Delft. Deze dienst was belangrijk voor het groente- en fruitvervoer. Ook de veerdienst vanuit Maassluis speelde hierbij een belangrijke rol.

Grote veranderingen in de toekomst
De spoorweg wordt in 2017 omgebouwd tot een lightrailverbinding en dan is Maassluis rechtstreeks aangesloten op het metronetwerk van Rotterdam.
In 2011 is opnieuw definitief besloten de Blankenburgtunnel aan te leggen door het eeuwenoude poldergebied van de Zuidbuurt. Als deze tunnel ooit af komt zal er weinig werk meer zijn voor de pont naar Rozenburg.

De veerknol
Veerman Coppelstock, een Briellenaar, speelde op 1 april 1572 een belangrijke rol.       Hij tipte de Watergeuzen dat Den Briel onbeschermd was door de Spanjaarden. De Geuzen namen de stad in en zo verloor de Spaanse landvoogd Alva ‘op 1 april zijn bril’ (Den Briel).
Coppelstock had ook een huis in Maassluis, direct naast de Monstersche Sluis. In de gevel van dit Coppelstockhuis kunnen we nog de gevelsteen zien van het scheepje waarmee de veerman overvoer. Het scheepje was van het type Hengst. Tot op de dag van vandaag gaan oudere Maassluizers ‘met de veerknol’ naar de overkant.