In 1927 neemt Jan van Wier uit Scheveningen het beroep dat op hem is uitgebracht vanuit de Walkerk aan. In 1931 is de Walkerk te klein geworden om alle leden een plaats te geven tijdens de diensten. De oplossing wordt gevonden in de overname van de Huttenwalkerk van de Gereformeerde kerk. Intussen zoekt de gemeente aansluiting bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland van ds. Kersten. Met toetreding komt de Walkerk landelijk onder dezelfde noemer als de Eskerk. Maar zo eenvoudig verloopt het allemaal niet. Ds van Wier ziet een probleem. Hij moet door toetreding tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland voor het curatorium verschijnen. Deze toetsing laat Van Wier niet welgevallen. Er ontstaat een spagaat tussen predikant en kerkenraad. Op Hemelvaartsdag 1933 treedt de Walkerk officieel toe tot het nieuwe kerkverband. Van Wier gaat naar gewoonte naar de kerk om zijn dienst te vervullen. Dan wordt hem de toegang tot de kansel geweigerd. Politiebescherming is nodig om alles ordelijk te laten verlopen. Van Wier ziet dat hij verloren heeft en verlaat de consistoriekamer. In zijn tuin achter het huis houdt hij een hagepreek. Van Wier wordt geschorst. Met een groep gemeenteleden stichten ze de Vrije Oud Gereformeerde Gemeenten op. De oude naam van de Walkerk. In 1939 neemt deze gemeenschap een nieuwe kerk in gebruik aan de Bevervoorde. Een kleinzoon van ds. Van Wier, ook Jan van Wier was Hervormd predikant in Rijssen van 1980 tot 1987.
Van Wier wordt geschorst. Met een groep gemeenteleden stichten ze de Vrije Oud Gereformeerde Gemeenten op, de oude naam van de Walkerk. In 1939 neemt deze gemeenschap een nieuwe kerk in gebruik aan de Bevervoorde.
Een kleinzoon van ds. Van Wier, ook Jan van Wier was Hervormd predikant in Rijssen van 1980 tot 1987.