Naai- en breischool

Schoolgaan door de jaren heen

Naai- en breischool

Voor veel meisjes was de lagere school hun enige opleiding, daarna moesten ze werk zoeken. Er werden geen handwerklessen gegeven op school maar volgens de leden van de vereniging ‘Tot Nut en Genoegen’ zouden meisjes daar toch veel profijt van kunnen hebben. De leden zetten zich in om een naai- en breischool op te richten en dat lukte. In 1872 werd met Koninklijke goedkeuring een schoollokaal en een woongedeelte voor de onderwijzeres aan de Dorpsstraat gebouwd. Bij de opening meldden zich al tachtig meisjes als leerling. Enkele jaren later maakte de nieuwe schoolwet van 1886 met verplichte handwerklessen voor meisjes het schooltje weer overbodig. Sinds die tijd werd het woongedeelte apart verhuurd en is het schoollokaal in gebruik geweest als onderkomen voor vergaderingen, kooklessen, zangvereniging, schaakclub, dependance van de lagere school, vanaf 1958 als bibliotheek en daarna ontwerpstudio. Het bijzondere gebouw heeft tegenwoordig de status van Rijksmonument.

Eerste lessen bij de koster

Rond de restanten van het in 1592 gesloopte vrouwenklooster Diepenveen ontstond gaandeweg een gehucht. In het begin stonden er slechts een paar huizen en enkele boerderijen rondom de kerk. Onderwijs op het platteland was lang een kerkelijke aangelegenheid. In 1654 werd in de hervormde kerkenraad gesproken over ‘de noodsaekelijkheid van eenen schoolmeester in het Schoutambt Kolmschate’. In 1659 werd de eerste predikant voor Diepenveen benoemd en naar alle waarschijnlijkheid toen ook een koster. De eerste koster kreeg bij zijn aanstelling van de Magistraat van Deventer het gebruik van: “de kamer te Diepenveen om daerin de schole te beginnen”. Dit is waarschijnlijk in de oude kosterij van het klooster. Het schoolmeesterambt was een bijverdienste voor de koster omdat het kosterschap alleen niet genoeg opleverde om van te kunnen leven. De beide posities werden vaak van vader op zoon doorgegeven. Eén van de eerste kosters en schoolmeesters was Henderick Helderman.

Daarna in de gerestaureerde kerk

Uit de erfenis van hoogleraar Antonius Mattheus in 1720 kwam een legaat beschikbaar voor de restauratie van de vervallen kloosterkapel. Bovenin de kerk werd ook een schoollokaal gerealiseerd. De schoolmeesters gaven daar ruim honderdtwintig jaar les, waarvan Willem Helderman zelfs ruim vijftig jaar!
De laatste hoofdmeester in de kerk was Johan Hendrik Lokman uit Den Haag. Hij arriveerde in 1819 in Diepenveen en vond er zijn echtgenote. De twaalf kinderen die ze samen kregen, helpen zeker mee bij de instandhouding van de school. In de winter was het lokaaltje bijna niet warm te stoken, zeker niet toen het raam er tijdens een fikse storm in 1836 uitwaaide.

Een nieuw gebouw

Dat raam bleef gewoon dichtgespijkerd tot er eindelijk in 1843 een nieuwe twee-klassige school werd gebouwd. Vermoedelijk was dat aan de Dorpsstraat ter hoogte van nr. 41: “als daartoe zeer geschikt en wel gelegen bevonden zijnde, van eene hooge legging en vrij van overstrooming”. In 1856 kwam er nog een woning voor de bovenmeester bij. Voor meester Lokman was dit te laat, hij overleed in 1852.

Het schoolgeld compenseerde maar gedeeltelijk de kosten van het onderwijs. Er was nog geen leerplicht en sommige ouders hielden hun kinderen thuis omdat ze het schoolgeld niet konden of wilden betalen, of omdat zij hun kinderen lieten werken in de fabriek of de steenbakkerij. En in de zomer hielpen de boerenkinderen mee op het land. Voor onderwijzers was dit niet prettig, want hun salaris werd berekend naar het aantal leerlingen. In de hoop meer leerlingen te krijgen schafte de gemeente Diepenveen daarom in 1860 het schoolgeld af, een duur grapje want de gemeente betaalde ook nog alle schoolbenodigdheden. Als tegenwicht hiervoor hieven ze extra belasting op de invoer van wijn: f12,- per vat. Maar de opbrengst hiervan viel tegen en die heffing werd al snel weer afgeschaft.

School aan de Roeterdsweg

Omdat het twee-klassige schoolgebouw niet meer voldeed kwam er in 1882 een nieuw gebouw aan de Roeterdsweg. Vier lokalen met een overdekte ruimte in het midden. Het middenstuk van de school werd, behalve voor de gymlessen en schoolopvoeringen, ook veel gebruikt voor het dorpsleven. De harmonie, de gymnastiekvereniging en de zangvereniging oefenden er. Ook opvoeringen van de toneelclub en nog veel meer andere activiteiten werden er gehouden. De school vervulde zo jarenlang een sociale rol in het dorp.
Met de harmonie Sempre Crescendo verwelkomden de schoolkinderen vanaf 1930 ieder jaar Sinterklaas; ook werden de leerlingen van de hoogste klas muzikaal onthaald bij terugkomst van het schoolreisje. Van de tuinder kregen de kinderen plantjes voor een wedstrijd plantverzorgen en de sportclubs hielden er wedstrijden. Zodoende stond de school midden in de gemeenschap.
Naarmate dorp Diepenveen groeide begon het schoolgebouw aan de Roeterdsweg steeds meer te knellen. Het gebouw bleef tot de komst van een nieuwe openbare basisschool aan de Molenweg in 1967 in gebruik. De oude school werd afgebroken om plaats te maken voor het dorpshuis, het huidige Kulturhus Diepenveen.

Ook op zondag naar school

Het onderwijs was tot 1917 gemeentelijk en dus openbaar onderwijs. Bijbelles werd niet gegeven en daarom werden er zondagsscholen opgericht. Twee gebouwtjes konden als zondagsschool worden gebruikt. Aan de Schapenzandweg kwam in 1898 op initiatief van barones Stratenus een schooltje voor de kinderen van pachters van landgoed Nieuw Rande. Het is niet bekend of het ooit hiervoor werd gebruikt, wel dat de jachtopziener van Nieuw Rande er lange tijd woonde. Het andere schooltje stond aan de rand van de buitenplaats Het Wijnbergen. De dames Crommelin, die op Het Wijnbergen woonden, lieten het gebouwtje, genaamd “Silo”, of ook wel “het kapelletje”, in 1899 bouwen. Elke zondag liepen vele kinderen uit Diepenveen helemaal daarheen voor hun Bijbel- en zangles.