Bommenregen
Eind 1940 vallen er veel bommen op de Stationsstraat (nu Raadhuisstraat en Julianalaan). Niet door de Duitsers, maar door een Engelse piloot. Hij denkt dat hij al boven Duitsland is en opent boven Aalst zijn bommenluik. Het regent bommen tot voorbij het gemeentehuis. Twaalf huizen worden geraakt. Eén persoon krijgt een bom op zijn hoofd en is op slag dood. Een andere bom landt op het bevroren Lisseven en zakt door het ijs.
Vrijstelling voor de Arbeitseinsatz
De meesten willen niet naar Duitsland. Dat lukt alleen als je een ‘onmisbaar’ beroep hebt, zoals boer of bakker. Of als je bij een bedrijf werkt als de linnenfabriek in Waalre of Philips. Dan kun je een ‘vrijstelling’ krijgen.
De Nederlandsche Unie
De Nederlandse Unie wil niet dat de NSB de baas is. Sommige mensen hangen affiches van de Nederlandse Unie voor hun raam, zoals bij de groentenwinkel van Kees Goorden in Aalst.
NSB’ers komen verhaal halen en er ontstaat een vechtpartij. De ene veldwachter in de gemeente kan dit niet in de hand houden. De marechaussee uit Valkenswaard moet de rust helpen herstellen.
Collaboratie
Er zijn helaas Nederlanders die de bezetter actief helpen. Uit overtuiging of om er beter van te worden. Zij worden collaborateurs genoemd.
Sommige jongens melden zich aan om voor de Duitsers aan het Oostfront te gaan vechten. Soms om een gevangenisstraf te ontlopen. Zoals een jongen uit onze gemeente, die is opgepakt bij het stelen van een fiets. In plaats van een jaar gevangenis kiest hij ervoor om naar het Oostfront te gaan. Daar is hij gesneuveld.
Angst
Er is veel angst onder de mensen. Je weet niet wie je kunt vertrouwen. Wie luistert mee? Wat als je gearresteerd wordt? Of als er een bom of vliegtuig op je huis valt?
Vooral is er angst bij de mensen die onderduikers in huis hebben. Ze zijn bang verraden te worden en zelf naar een concentratiekamp te moeten.
Maar ook als je niks gedaan hebt, kunnen ze je arresteren. Als je hoort dat een auto in de straat stil blijft staan, kan het de Sicherheitsdienst zijn. Die houden iedereen in de gaten en halen mensen op die ze verdenken.
Een fatsoenlijke Duitser
Mevrouw Crevecoeur-Koops vertelt het verhaal van haar vader:
“De NSB plakt overal hun plaatjes op tuinhekjes. Mijn vader is bezig die eraf te krabben als de zoon van de buren langs komt. Die is bij de SS en hij geeft hem een klap met zijn riem plus wapen. Met bloedend hoofd brengen ze mijn vader naar de dokter die hem verbindt. Enige tijd later krijgt hij een oproep voor de rechtbank. De SS’er heeft hem aangeklaagd en brengt een nep-getuige mee. Mijn vader heeft een zwakke gezondheid en zal een verblijf in gevangenis of kamp waarschijnlijk niet overleven. Hij blijft echter kalm. Hij spreekt goed Duits en vertelt de Duitse rechter precies wat er gebeurd is. Hij heeft het ongelofelijke geluk een fatsoenlijke Duitser te treffen en hij wordt vrijgesproken.”
Dat was een uitzondering, maar het kwam voor.
De SS’er die het relletje begonnen was, ligt krimpend van de pijn op het erf. Dokter Wachters behandelt hem, maar wel met erg veel jodium. En dat prikt!!!!!
Het Verzet
In Aalst en Waalre zijn verzetsbewegingen. Dappere mensen sluiten zich hierbij aan. Ze regelen adressen voor onderduikers. Ook plegen ze overvallen op distributiekantoren om bonnen en paspoorten te stelen.
Ze kalken leuzen, tot grote ergernis van de Duitsers, WOZOW. Iedereen weet wat dat betekent: Wij Oranje Zullen Overwinnen, Wilhelmina.
Onderduiken
De familie Hezemans woont aan het Aalsterpad. De drie dochters slapen in één slaapkamer, twee onderduikers (Tieu en Piet Scheepers, zonen van bakker Scheepers ) in een andere.
Er komt een razzia en de Duitsers doorzoeken het huis. De onderduikers verdwijnen snel naar de zolder onder een kist. Twee meisjes gaan in hun bedden liggen, zodat de Duitsers daar niet verder zoeken.
Radio Oranje
Koningin Wilhelmina en de regering zijn naar Engeland gevlucht. Van daar spreken ze hun landgenoten toe. Iedere dag van kwart over 8 tot half 9 vertellen ze vanuit Londen het laatste nieuws.
De Duitsers willen dat natuurlijk niet. Daarom moet iedereen zijn radio inleveren. Maar veel mensen verstoppen hem. Met het geluid heel zachtjes luisteren ze naar Radio Oranje. Zo kunnen mensen horen hoe de oorlog echt verloopt.
Verzetsmensen schrijven hierover in krantjes en verspreiden die.
Burgemeester Schregardus
Als burgemeester Uijen met pensioen gaat, benoemen de Duitsers in januari 1944 de NSB’er Reinhart Schregardus. Na zijn benoeming eindigt hij zijn eerste toespraak met: "Met Mussert voor volk en vaderland, houzee!" Daarmee is wel duidelijk wat van hem te verwachten is.
Hij voert Duitse opdrachten enthousiast uit. In de zomer vindt iemand in zijn prullenbak een lijst van mensen die opgeroepen moeten worden voor de Arbeitseinsatz. Die worden gewaarschuwd en kunnen op tijd onderduiken.
In de zomer van 1944 roept Schregardus de bevolking op de Markt in Waalre bijeen. Ze moeten overal ‘schuttersputjes’ graven. Dit zijn diepe kuilen voor één man die van daaruit kan schieten op de geallieerden.
De meeste inwoners zijn blij weer van hem af te zijn bij de bevrijding in september 1944.
Jantje pap
Deze NSB’er joeg actief op onderduikers en verzetsmensen. De heer A. Toonders vertelt: “Mijn broer werd op de laatste dag nog opgepakt door Jantje Pap en direct op de trein naar Rusland gezet. Hij is te voet teruggegaan en vanaf de grens met Duitsland heeft hij de trein kunnen pakken. Hij woog 100 kg toen hij ging en nog maar 50 kg toen hij terugkwam. Kort daarop is hij overleden.”
“ne borrel kunde krijgen……”
Goede doelen mogen niet meer collecteren. Alleen de nazistische ‘Winterhulp’ mag dat. Ambtenaren moeten hiervoor zelfs met een collectebus rondgaan. Als zij aanbellen bij mensen, krijgen ze vaak te horen: “ 'ne borrel kunde krijgen, maar geld voor de Winterhulp... da' witte wel!”
Bronnen:
Raimondo Bogaars & Jaap Wallinga: Aalst-Waalre in oorlogstijd (Waalres Erfgoed).
(De verslagen van ooggetuigen in ons verhaal komen uit dit boek)
Zoetmulder: Van Rendierveld tot Groenfontein
(De verhalen van dokter Wachters die een NSB’er behandelt met ruimschoots jodium, de collectebus voor de Winterhulp en de schutterputjes)
Er op uit
Huize Heemrijck aan het begin van de Julianalaan, waar veel Joodse onderduikers verbleven.