50 Vermaak in verenigingsverband

Harmonie en korfbal

't hèrmenieke van Bergeijk
dè spulde toch zo schon
èn ze hebben saam geklonken
ze hebben saam gedronken

refrein
van 't gerstebier van kyrië
‘t gerstebier van kyrië
't gerstebier van kyrië eleïson

Ze hebben er toch maar een mooi standbeeld aan overgehouden, de leden van de eertijdse drinkharmonie. En meer dan dat: generaties schoolkinderen hebben het lied ‘t hèrmenieke van Bergeijk’ door de klaslokalen laten schallen. Niet kapot te krijgen. Terwijl het in oorsprong gaat om een spotlied van het zuiverste water. Om duidelijk te maken dat de drinkprestaties van het Bergeijkse muziekgezelschap hoger moeten worden aangeslagen dan hun muzikale kwaliteiten. Hoe dingen kunnen omslaan. En het eerbetoon is er tot op de dag van vandaag, zoals in een optreden van de fanfare der geweldigenoten.

Het hèrmenieke dat bezongen wordt, stond in Bergeijk bekend als de drinkharmonie. Opgericht in 1845 en in 1863 alweer ter ziele. Te veel gedronken misschien. In 1887 is er een opvolger: harmonie Echo der Kempen. Met beide oprichtingsjaren (1845 en 1887) loopt Bergeijk voorop, samen met Bladel (l’Union, 1843) en Vessem (Sint Cecilia, 1864). In de meeste dorpen komen harmonieën en fanfares pas in de twintigste eeuw tot stand. En zijn vervolgens generaties lang niet uit het straatbeeld weg te denken. Kenmerkend voor de Kempen.

Eertijds vermaak

Dat inwoners van de Kempen in verenigingsverband bijeenkomen om samen op ontspannen wijze hun vrije tijd door te brengen is van relatief recente datum. Voor 1880 komt het amper voor. Bij vrouwen al helemaal niet. Een enkele keer mag een vrouw aanschuiven bij het kaartspel als de mannen niet over het benodigde aantal spelers beschikken. Voor de rest wordt zij geacht te werken, al is het maar sokken stoppen. Immers: ’n vrouwenhand en ‘ne péérdentand meugen nooit stilstòn’. Maar ook voor mannen zijn de mogelijkheden beperkt. Slechts met buurtgenoten of familieleden is er soms gezamenlijk spelvermaak. Het kaartspel (vooral rikken) staat daarbij voorop. Buiten op het erf komt men soms tot mitje steken of stintje kletsen. Een enkele dorpsherberg beschikt over een beugelbaan.

In verenigingsverband

Pas tegen 1900 ontstaat vermaak in verenigingsverband: koren, harmonieën/fanfares, toneelclubs, handboogschutterijen, duivenbonden, biljartclubs en sportclubs (voetbal/korfbal) worden opgericht. Te veel om te behandelen. We laten ons licht schijnen over de harmonie/fanfare en het vrouwenkorfbal. Meer dan de rest ‘typisch Kempisch’. Net als de duivensport (Venster 30, Doorkijk 5) overigens. 

Harmonie/fanfare

Zoals gezegd: Bergeijk, Bladel en Vessem zijn er vroeg bij met hun muziekverenigingen. De andere dorpen volgen later, zo tussen 1893 en 1968. De verenigingen – eerst meestal fanfares, later harmonieën – maken deel uit van het sociale leven in de Kempen. Ze staan voor het ‘goedgemutste’ dorpsleven. Op allerlei feestelijke momenten – een priesterwijding, sportkampioenschap of gouden bruiloft – trekt de fanfare ‘toeterend’ en in vol ornaat door de straten. Zo getuigend van de gemeenschapszin, die na afloop met een glaasje bekrachtigd wordt: ‘zonder drank geen klank’.

Later wint de muziek het van het uiterlijk vertoon. Het muzikale niveau van de verenigingen stijgt aanzienlijk en er komen heuse concerten. Het lichte genre wordt daarbij niet geschuwd toont een opname van het PUUR-poporkest uit Netersel. Al deze muzikale vooruitgang is te danken aan betere instrumenten, betere muziekopleidingen en professioneel opgeleide dirigenten. Ook doen de verenigingen er veel aan om jongeren muzikaal naar een hoger niveau te tillen. Zo organiseert l’Union in Bladel sinds jaar en dag het Solistenconcours, waar jonge muzikanten zich kunnen presenteren. Overigens: met de verhoogde muzikale kwaliteit vermindert veelal de binding met het dorp. Het muzikaal opluisteren van feestelijke momenten gebeurt nog slechts sporadisch.

Korfbal

In nagenoeg heel Nederland is korfbal een gemengde sport: elk team telt vier vrouwen en vier mannen. Zo niet in de Kempen. Daar bestaan (net als in delen van Limburg en Gelderland) korfbalteams enkel uit vrouwen. Hoe dat zo? Voor de oorlog verbiedt de katholieke kerk dat jongens en meisjes gezamenlijk sporten. Zo ontstaan in de driehoek Nijmegen, Tilburg en Maastricht – vooral op de plattelandsdorpen – diverse vrouwenkorfbalclubs die vanaf 1938 in competitieverband tegen elkaar spelen. Een competitie overigens die sinds 1994 is ondergebracht bij de koepelorganisatie (KNKV) van alle Nederlandse korfbalverenigingen. Momenteel kent het dameskorfbal tachtig verenigingen met ruim tienduizend leden. In dit geheel is een toonaangevende rol weggelegd voor de Kempen. In bijna elk dorp zijn clubs actief. Die van Hooge Mierde (DDW) en Reusel (Rosolo) spelen op het hoogste niveau en hebben menigmaal de landstitel in de wacht gesleept.