12 Strijdgewoel

Pest, honger en beroving

Of je nou door de hond of door de kat gebeten wordt …. Weinig mensen zullen de strekking van deze zegswijze indringender hebben ervaren dan de Kempenaren die zo tussen 1500 en 1750 in deze streek woonden. Ruim tweehonderd jaar zijn ze de speelbal van vechtende en rovende partijen. Landen die elkaar bevechten. Legeronderdelen die aan het muiten slaan. Bendes die er rovend op uit trekken. Tsja, de hond of de kat, de gevolgen zijn steeds hetzelfde: misoogsten, berovingen, verkrachtingen, platgebrande huizen en tal van besmettelijke ziekten. Op het dieptepunt loopt het inwoneraantal met driekwart terug.

Gelderse oorlogen

Al meteen aan het begin van de zestiende eeuw is het raak. Tussen 1502 en 1543 raken troepen uit Gelderland liefst acht keer slaags met het hertogdom Brabant. Maarten van Rossum voert uit Eindhoven en omgeving 800 wagens met goederen en gijzelaars weg. Daarop stuurt Karel V een groot leger naar het noorden en verslaat Gelre voorgoed. De 17 Provinciën (het huidige Nederland en België) zijn nu tijdelijk één. Maar daar krijgt de Kempen wel zijn deel van mee.

Tachtigjarige Oorlog

Met de Tachtigjarige Oorlog komt het spel pas goed op de wagen. Plunderende soldaten afkomstig van zowel Spaanse als Staatse (Hollandse) huurlegers maken uitgestrekte gebieden ten zuiden van de grote rivieren tussen 1558 en 1648 onveilig: berovingen, brandschattingen en verkrachtingen. Op hun tochten komen ze bijna jaarlijks in de Kempen langs. Vaak brengen ze besmettelijke ziektes mee. Zoals de pest, ook wel de Mansfelderziekte genoemd naar de krijgsheer die in 1583 Eindhoven belegert. (Venster 15, Doorkijk 2). Zijn troepen beroven Bladel van alle vee en levensmiddelen. En verwoesten Eersel volledig. Bovendien breekt daar de pest uit. De helft van de inwoners komt dan om, door deze ziekte maar ook als gevolg van hongersnood. Om bescherming tegen de pest af te smeken, besluiten de inwoners van Eersel in 1661 voortaan jaarlijks op Maria-bedevaart naar Werbeek (Venster 15) te gaan. Na alle dieptepunten volgt herstel. In vijftig jaar tijd neemt het inwoneraantal weer met een kwart toe.

Bij de Vrede van Munster (1648) wordt de Kempen deel van het Generaliteitsgebied Staats-Brabant. Dit houdt in dat de streek geen zeggenschap heeft in het landsbestuur, de Staten-Generaal in Den Haag. Die staan aan het hoofd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en daar hoort Brabant niet bij. Geen ideale situatie, toch geeft het de Kempen even wat rust. Hoewel …. Bijna voortdurend vormt het gebied de militaire bufferzone tussen de Republiek en de Europese grootmachten. Huursoldaten zijn aanhoudend in de buurt. En wat als die hun soldij niet uitbetaald krijgen, of te diep in het glaasje hebben gekeken?

Nog meer oorlog

Een relatieve rust, bovendien van korte duur. Veertig jaar later is het weer raak. De Franse Zonnekoning Lodewijk XIV wil natuurlijke grenzen voor zijn rijk, zoals de rivier de Rijn. Die uitbreidingsplannen brengen hem in oorlog met de rest van Europa. In 1688 breekt de Negenjarige Oorlog uit. Met vreselijke gevolgen voor de Kempen. Franse troepen branden acht dorpen plat. Ze verwoesten Bladel en Steensel grotendeels, en Knegsel wordt helemaal met de grond gelijk gemaakt. Een kilometer verder bouwen de Knegselnaren hun dorp weer op.

Begin 18e eeuw leidt de opvolging van de Spaanse koning tot een nieuw Europees conflict en weer is Brabant oorlogsterrein. Vooral van de veldtocht in 1702 hebben veel Kempische dorpen zwaar te lijden. De oorlogsschade in Eersel bedraagt per inwoner 98 gulden. Een enorm bedrag, zeker als je weet dat in deze regio het jaarinkomen van een ‘geoefend handwerksman’ dan rond de 200 gulden ligt. Bovendien moeten de inwoners ruim tien jaar lang, tot 1714 als de vrede wordt gesloten, een bijdrage betalen aan de oorlogvoerende legers.

 Het Verhaal van Brabant laat zien hoe het Noordbrabants Museum aandacht geeft aan de berovingen van het Brabantse, dus ook het Kempische, platteland.