Toerisme in de kerk

Ongeveer halverwege de achttiende eeuw staan de kerkmeesters voor een uitdaging. Ondanks het goede en zorgvuldige onderhoud van de glazen, zijn ze, na in sommige gevallen wel tweehonderd jaar hun plaats te hebben ingenomen, in vervallen staat. De kerkmeesters schrijven daarop een Brussels glasatelier aan om te vragen of zij de ramen willen herstellen. De financiering van de restauratie is echter nog niet rond. Daarvoor bedenken de kerkmeesters een oplossing: toeristen die de glazen komen bezichtigen moeten voortaan entreegeld betalen. Vanaf 6 oktober 1749 gaan de deuren van de kerk overdag dicht en krijgen bezoekers alleen toegang als ze drie stuivers entreegeld betalen. Als ze dat willen leidt een ‘glazenuitlegger’ hen rond.

De functie van glazenuitlegger is ouder dan de heffing van entreegeld. In 1681 drukt de Goudse drukker Dirck Bockhoven het eerste gidsboekje bij de glazen. Het krijgt de titel Uitlegginge van de wijd-beroemde en vermaarde glazen binnen de Sint-Jans kerk te Gouda. Dit is een van de oudste en langst verschijnende toeristische gidsjes in het Nederlands. Tot eind negentiende eeuw wordt dit boekje aangepast en herdrukt. De Uitlegginge wordt ook vrij snel vertaald in het Duits, Frans en Engels voor de buitenlandse toeristen. Bij elk glas staat een uitleg in dichtvorm.

Al aan het begin van de achttiende eeuw kunnen de bezoekers zich laten rondleiden door een glazenuitlegger. Dit is geen fulltime baan. Daarom is een glazenuitlegger bijvoorbeeld ook tweede orgeltreder en haalt hij de huur van de stoelen en banken op bij de mensen thuis. Met de komst van het entreegeld worden de taken van de glazenuitleggers uitgebreid. Zo moeten ze er op toezien dat mensen niet ‘stiekem’ de kerk binnensluipen, tijdens de catechisaties bijvoorbeeld. Als ze toch iemand betrappen, moet die persoon alsnog drie stuivers betalen. Tijdens de zondagse diensten is er geen bezichtiging.

De glazenuitleggers doen over het algemeen hun werk naar eer en geweten. Dat geldt echter niet voor allemaal. Er komen bijvoorbeeld klachten over glazenuitleggers die veel te hard praten, opdringerig en met enige regelmaat dronken zijn. Vaak krijgen de glazenuitleggers in zulke gevallen een uitbrander, een tijdelijke schorsing of hun ontslag.

In de loop van de tijd wordt het beroep van glazenuitlegger geprofessionaliseerd. De glazenuitleggers moeten weten waar ze over praten en men neemt ze niet zomaar meer aan. Vanaf de twintigste eeuw heet de glazenuitlegger een ‘rondleider’ en is het een functie die alleen in de zomermaanden bekleed wordt. Na de Tweede Wereldoorlog is het rondleiden van bezoekers een taak van de koster en van veel vrijwilligers. Vandaag de dag zijn in de museumwinkel hedendaagse versies van de Uitlegginge van de wijd-beroemde en vermaarde glazen beschikbaar. Bovendien krijgt elke bezoeker een audiotour mee, de moderne versie van de aloude glazenuitlegger.