Sporthelden in Altena

Tom zit in groep 8 van de basisschool. Het is een spannend jaar. De Citotoets komt er aan en hij moet gaan nadenken over een nieuwe school. Er valt zoveel te kiezen: het Altena College of de Schans in Sleeuwijk, de Prinsentuin in Andel, het Camphusianum in Gorinchem. Tom weet het nog niet. En eigenlijk wil hij er ook niet te veel over nadenken. Het liefst voetbalt hij. Met zijn team de D2, in de tuin, in huis, op straat, zelfs in zijn dromen. Zou er geen voetbalschool zijn? De hele dag lekker voetballen en dan profvoetballer worden. Dat zou supercool zijn. Een vol stadion bij PSV, het Nederlands Elftal of Barcelona. Mensen die juichen voor zijn beslissende actie en mooie doelpunten. Tom leest de ‘Goal’ van voor naar achter en van achter naar voren. Hij weet alles van de voetballers. Zelfs waar ze vandaan komen. Maar hij leest nooit over voetballers die bij hem uit de buurt komen. ‘Hoe zit dat nu eigenlijk pap, komen er eigenlijk wel topvoetballers bij ons uit de buurt?’.

‘Topvoetballers... mmm, dat zou ik zo niet weten, maar topschaatsers, die hebben we hier wel gehad hoor. Niet eens zo ver bij ons uit de buurt, in Almkerk daar werd in 1948 Hans van Helden geboren. Je kunt zijn geboortehuis vinden als je van Almkerk over de Provincialeweg naar Giessen rijdt. Aan de linkerkant van de weg zie je boerderij ‘Op ’t Hoog’, daar heeft hij gewoond. In Waardhuizen ging Hans naar de lagere school. En zoals veel boerenzonen ging hij daarna naar de landbouwschool in Andel. Alhoewel... Hij heeft wel eens verteld dat hij best veel spijbelde om bij de Andelse sluis naar boten te gaan kijken. Op de Alm achter het huis leerde Hans al schaatsen toen hij vier jaar oud was. Hij werd een geweldige schaatser. Beroemd om zijn mooie techniek en zijn uithoudingsvermogen. Maar daar heeft hij dan ook heel veel voor gedaan.’ 

‘Toen hij zestien was, had hij bedacht dat hij het ver wilde schoppen in het schaatsen. Roken en drinken was er niet bij. Om aan zijn conditie te werken, liep hij hard over de Waardhuizense Steeg en via De Laagt weer terug. En dat niet één of twee keer, maar wel drie keer achter elkaar. En weet je wat helemaal bijzonder was? Om te trainen ging hij soms helemaal op de fiets naar de schaatsbaan in Amsterdam. Dat was vier uur heen en vier uur terug! ‘s Ochtends eerst de koeien melken, dan op de fiets naar Amsterdam om daar zijn rondjes te rijden en aan het eind van de middag weer terugfietsen naar Almkerk. Dan moesten de koeien voor de tweede keer gemolken worden.’ 

‘Door al dat trainen heeft Hans hele mooie resultaten behaald. Hij is twee keer Nederlands kampioen allround schaatsen geworden. En in 1976 haalde hij drie bronzen medailles op de Olympische Spelen in Innsbruck. Aan het begin van de jaren tachtig trouwde hij met een Franse schaatsster en daarna ging Hans voor Frankrijk schaatsen. Hij hield zo van het schaatsen dat hij nog heel lang is doorgegaan.’ 

‘Zijn trainingsmaatje en grote voorbeeld kwam trouwens ook uit de buurt. Dat was Anton Verhoeven uit Dussen. Anton was net als Hans een boerenzoon. Alle sporten vond hij leuk: zwemmen, voetballen, wielrennen, maar vooral schaatsen. Toen Hans nog op de lagere school zat, was Anton al de schaatsheld van de streek door zijn deelname aan de Elfstedentocht van 1954. Eigenlijk had Anton die tocht moeten winnen, maar dat gebeurde niet door domme pech. Wat een spannende wedstrijd was dat! Anton lag op kop samen met vier andere schaatsers. Drie Friezen, die wel heel graag ‘hun tocht’ wilden winnen, en twee niet-Friezen, waaronder Anton. De Friezen waren erg bang voor Anton. En toen vlak voor de finish gebeurde het. Anton zag voor de laatste bocht naar rechts, aan de linkerkant een bord staan met daarop in grote letters ‘Eindstreep’. Daaronder stond in kleine letters ‘over 500 meter’. Anton had dat laatste niet gezien. Hij ging naar links, trok een eindsprint en dacht dat hij had gewonnen! Te laat zag Anton zijn fout in. De anderen waren hard verder geschaatst. Anton kon ze niet meer inhalen en werd vijfde. Hij was woedend en vertrok voor de prijsuitreiking al naar huis. Twee jaar later ging het weer mis met Anton in de Elfstedentocht. Met vijf koplopers komt hij hand in hand als eerste over de eindstreep. Maar dat was sinds de tocht van 1940 verboden door het bestuur van de Elfsteden. Voor straf kregen de vijf winnaars geen gouden medaille. Er was geen winnaar. De Elfstedentocht bracht Anton Verhoeven geen geluk, maar in zijn hele carrière won hij meer dan 300 wedstrijden!’ 

‘En als we het dan toch over winnaars hebben, iedereen kent natuurlijk wielrenster Marianne Vos. Ze woont in Meeuwen en is opgegroeid in Babyloniënbroek. Marianne heeft al zoveel prijzen gewonnen. Als we die hier allemaal moesten opnoemen, zou het boek te klein zijn. Nederlands kampioen op de weg, Nederlands kampioen op de baan, Wereldkampioen op de weg, Wereldkampioen op de baan, Olympisch kampioen. In 2008 al op de baan en in de zomer van 2012 in Londen ook op de weg na een spannende wedstrijd. Haar carrière is nog lang niet afgelopen. Eigenlijk hoort Marianne dus nog helemaal niet in een geschiedenisboek. Of toch wel, want ze heeft nu al geschiedenis geschreven!’ 

‘Wie weet Tom word jij wel een topvoetballer en komt er over jou straks ook een verhaal in een geschiedenisboek. Volg je dromen, want als je echt wilt, dan kan alles!’