De Spaanse successieoorlog

De Franse zonnekoning houdt huis in Brabant. De Dekanij wordt vernietigd.

Als de laatste koning van Spanje die afstamt van het Oostenrijkse Hapsburgse huis overlijdt breekt een oorlog uit tussen de Franse zonnekoning die de Spaanse troon opeist en de alliantie van Engeland, Duitsland en de Nederlanden die dertien jaar duurt. Spaans Brabant wordt bezet door de Fransen en Hilvarenbeek wordt geplunderd.

In 1665 werd Karel II, nazaat van keizer Karel V, de laatste koning van Spanje van Habsburgse huize. Hij had een slechte gezondheid, daarom stemde Engeland er mee in dat de katholieke Lodewijk XIV van Frankrijk, de zonnekoning, de Spaanse troon zou krijgen na diens dood. Maar in 1689 werd de protestantse Nederlandse stadhouder Willem III koning van Engeland en spraken Engeland, Duitsland en de Nederlanden samen af dat de Spaanse troon naar een zwager van Karel II zou gaan, de protestantse Duitse keizer Leopold. Karel II zelf bepaalde echter in zijn testament dat de troon naar de kleinzoon van Lodewijk XIV zou gaan. Na zijn dood in 1701 nam de zonnekoning de macht over het Spaanse rijk over namens zijn kleinzoon Filips, en om de Nederlanden dwars te zitten steunde hij de katholieke troonpretendent van Engeland Jacob, terwijl Willem III nog koning van Groot Brittannië was.

Keizer Leopold eiste de Spaanse troon op voor de Oostenrijkse Habsburgers. Hij werd gesteund door de Grote Alliantie bestaande uit de Republiek der Nederlanden, Groot Brittannië en Pruisen, die gekant waren tegen de Franse expansie. Later sloten nog enkele Duitse vorsten zich bij de "Grote Alliantie" aan. De Alliantie eiste dat Filips af zou zien van de Spaanse kroon, maar dat deed hij niet. Het Staatse leger bezette de Spaanse Nederlanden om de Franse koning weg te houden van de grenzen van de republiek, en Franse troepen verdreven de Staatse troepen weer. Er brak een oorlog uit die 13 jaar duurde, waarin de zuidelijke Nederlanden weer meermaals onder vuur kwamen te liggen.

In 1702 haalde een Brits-Staatse vloot revanche door de noord-Spaanse havenstad Vigo in te nemen, waar de Spaanse zilvervloot uit Zuid-Amerika was aangekomen. De Franse schepen die de Zilvervloot escorteerden werden vernietigd en de Zilver- vloot met aan boord 1 miljoen pond goud en zilver viel in Brits-Staatse handen. In hetzelfde jaar stormde een Franse legerbende bij Poppel over de grens van Noord-Brabant en plunderde de dorpen Hilvarenbeek en Diessen.

 

De Republiek bracht het grootste leger ooit bestaande uit meer dan 100.000 man ter been om de Fransen uit de Spaanse Nederlanden te verdrijven. In twaalf jaar strijd met de hulp van de Grote alliantie lukte dat, maar de Spaanse troon ging uiteindelijk niet naar de Duitse keizer. Filips werd regent van Spanje, zonder recht op troon- opvolging. De zuidelijke Nederlanden en de Italiaanse staten gingen voor het grootste deel naar Oostenrijk, en Engeland pikte een groot deel van Canada in.

Maar voor het zover was kreeg Hilvarenbeek nog een keer te maken met de niets ontziende Fransen. Tijdens gevechten in 1708 hadden de Staatse troepen in het land van Artois een dorp in brand gestoken. Als wraak stuurde de Franse bevelhebber een legerbende naar de grens van Noord-Brabant om daar twee burchten of dorpen te vernietigen. Een troep van circa 130 dragonders viel op 17 november Noord-Brabant binnen en plunderde Veldhoven, Oirschot, de Beerzen, Diessen en Hilvarenbeek. In drie uur tijd werd Hilvarenbeek uitgeplunderd en 19 boerderijen in het buitengebied en de Dekanij aan de rand van de kom werden platgebrand. De huizen in de kom van het dorp werden gespaard zodat de bewoners het afbranden konden afkopen, het zogenaamde “brandschatten”. 123 bekenaren werden hier het slachtoffer van. Een jaar later besloot de gemeenteraad rente te vergoeden aan de getroffenen, “sulckx uijt consideratien dat men de penningen niet hadde moeten betaelen de vijanden veel meerder gebrandt en gerooft soude hebben en daardoor het verder branden en roven afgecoght en soo het selve oock, daer mede geheel gestaeckt en opgehouden”. Een jaar later besloot de Raad van State uiteindelijk de gehele schade te betalen uit de boete die aan de provincie Artois was opgelegd.

 

De Dekanij

Het historische omgrachte huis de Dekanij, het voormalige woonhuis van de deken van het kapittel, is aan het einde van de Tachtigjarige oorlog in handen van de staatsen gevallen. Het werd de woning van de dominee. Het pand met hof en akkerland werden vijftig jaar later aan het dorp terug verkocht voor 700 gulden en daarbij moesten nog voor 400 gulden reparaties worden verricht, waarvoor het armlastige dorp 1.100 gulden moest lenen. Veel zin heeft het niet gehad, want tien jaar later werd dit “protestantse bolwerk” door de Fransen verwoest. De schade was groot; de waarde van het verbrande huis werd op 5.000 gulden geschat, en de inboedel op 3.000 gulden, waaronder een omvangrijke in de loop van eeuwen verzamelde bibliotheek. Ook de doop- en huwelijksregisters gingen verloren.

De Dekanij is niet herbouwd; in 1717 werd een nieuwe pastorie gebouwd op de markt naast waar nu de protestantse kerk staat.

In 1998 hebben de Heemkundige Kring en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed opgravingen verricht naar de Dekanij. Hieruit is geconcludeerd dat het huis rond het jaar 1500 is gebouwd. Een blok muurresten is bewaard en opgenomen in een monument op de Wouwerdries aan de rand van de nieuwbouwwijk IJpelaar.

 

Lees meer

Hans Schoenmaker, “De dekanij opgegraven uit bodem en archief”. In: Tussen paradijs en Toekomst, nr. 87 (2012) p. 30-38, nr. 88 (2012) p. 28-38 en nr. 89 (2012) p. 24-32