Algemene Ouderdomswet

De Algemene Ouderdomswet, een wet in Nederland die in 1957 ontstond. Deze wet regelde dat mensen van 65 jaar en ouder een basispensioen ontvingen van de staat.

in 1947 werd door de minister van Sociale zaken, Willem Drees de Noodwet Ouderdomsvoorziening ingevoerd, dit is een voorloper van de Algemene Ouderdomswet. De Noodwet Ouderdomsvoorziening diende ervoor dat mannen en alleenstaande vrouwen van 65 jaar en ouder, die onvoldoende eigen inkomsten hadden een geldbedrag kregen. Door de wet, Noodwet Ouderdomsvoorziening werd hij erg populair, hij ontving per post velen dankbetuigingen.

In 1956 op 1 januari kwam de Algemene Ouderdomswet in werking. Deze wet werd ingevoerd door een andere minister van Sociale Zaken, Ko Suurhoff. Ontvangers van het pensioen bleven gezegd worden dat ze ''trokken aan Drees''. De mensen van de bevolking die 65 jaar of ouder waren, hadden recht op een staatspensioen. Om deze te kunnen betalen werd er premie ingevoerd voor de werkende mensen in Nederland.

Sinds 1 januari 1957 kregen alle Nederlanders die zodra ze 65 werden een basispensioen. De AOW was ook bedoeld voor de rijkere Nederlanders, niet alleen voor de minder rijkere mensen. De koningin had ook recht op de AOW, maar Beatrix schonk haar pensioen aan een goed doel. De Heer Bakker was de allereerste persoon in Nederland die een AOW-pensioen kreeg. De Heer Bakker kreeg op 2 januari 1957 zijn pensioen. In 1957 kwamen er heel veel mensen bij die een basispensioen ontvingen, ruim 700.000.Iemand die samenwoonde of getrouwd was kreeg 50% van het nettominimumloon. Mensen die alleen woonden kregen 70% van het nettominimumloon.

Door de invoering van de AOW is de levensverwachting flink toegenomen in de westerse landen. Maar hierdoor kostte de AOW steeds meer geld want de langere pensioenen moesten betaald worden. En omdat er steeds meer ouderen waren kon het niet meer betaald worden van de premie maar werd de AOW ook betaald uit de pot van de algemene middelen van de overheid.

In Nederland zijn de discussies over de AOW gevoelig, in de loop van de tijd zijn er veel partijen toch er over eens geworden de AOW hervormend moet zijn.

Hier waren verschillende meningen over. In 2009 liet Pieter Hein, de minster van Sociale Zaken weten dat het kabinet de pensioenleeftijd wilde veranderen naar 67 jaar. Dit kwam door de verhoging van de levensverwachting, de vergrijzing en de verslechtering van de overheidsfinanciën. Daarom wilde het kabinet dat mensen recht hebben op een pensioen op hun 67-jarige leeftijd. Maar door deze kabinetsvoornemen kwam er veel verzet, de Partij voor de Vrijheid, de partij Trots op Nederland en De Socialistische partij waren tegen deze plannen. De Sp vond dat je na je 65-jarige leeftijd niet meer moeten hoeven werken.

Begin juli 2012 kwam er een meerderheid in de Eerste kamer om vanaf 2013 de AOW-leeftijd te veranderen. VVD, CDA,D66, ChristenUnie en GroenLinks hebben dit plan gemaakt in het lenteakkoord. In 2013, 2014 en 2015 ging de AOW-leeftijd steeds met 1 maand omhoog. De pensioenleeftijd stijgt vervolgens met 2 maanden in 2016, 2017 en 2018 en in 2019 zelfs met 3 maanden. Op dat moment is de AOW-leeftijd een jaar verhoogd precies, hierdoor moeten Nederlanders tot hun 66ste werken en krijgen ze dan een basispensioen.

Dus het Algemeen Ouderdomswet heeft een bijdrage geleverd aan de rechtsstaat van Nederland. Want deze wet kwam op voor de rechten van de ouderen, dat ze na een bepaalde leeftijd niet meer hoeven te werken maar wel een geldbedrag ontvangen om ervan te leven. En deze wet heeft een bijdrage geleverd aan de stijgende levensverwachting in Nederland.