Van bijna alle glas-in-loodramen die de Sint-Jan rijk is, bestaat een tekening op ware grootte. Deze tekeningen zijn gemaakt door de ontwerpers van de glazen, zoals Wouter en Dirck Crabeth. Het doel van deze tekeningen, ook wel ‘cartons’ genoemd, is onder andere dat men een tekening heeft van het origineel, zodat men eventuele schade netjes kan repareren zonder het oorspronkelijke ontwerp te schaden. Deze cartons liggen momenteel in een kluis onder glas 1, achter het hek van de Van der Dussen-kapel. Museum Gouda stelt er meestal een aantal tentoon.

Al vroeg is het kerkbestuur zich ervan bewust dat de cartons kwetsbaar zijn. De herinnering aan de verwoestende kerkbrand in 1552 staat in de late zestiende en vroege zeventiende eeuw nog scherp op het netvlies. De cartons zijn naast kwetsbare ook waardevolle documenten, zo moet het kerkbestuur hebben gedacht. Daarnaast zijn het de enige documenten die men bij eventuele schade aan de ramen kan raadplegen om zo het origineel te kunnen herstellen. Ze besluiten daarom Christoffel Pierson de opdracht te geven alle cartons op kleine schaal te kopiëren. In de jaren 1674-1676 schildert hij met zwarte verf de cartons na op wit kalfsperkament van 69 x 44 cm. Sommige tekeningen van Pierson hebben ook kleur. In de natekening van het glas over de ‘Triomf van de Vrijheid der Consciëntie’ zijn bijvoorbeeld de stadswapens ingekleurd.

Het kerkbestuur is ongetwijfeld blij geweest met het werk van Pierson, want in 1688 geven ze de opdracht aan Arent Lepelaer om de cartons opnieuw na te tekenen en nu ook van kleur te voorzien. Het is immers ook van belang om te weten welke kleuren de ramen hebben, om ook die bij schade naar het origineel te kunnen herstellen. Bovendien zijn de cartons niet ingekleurd, dus die kunnen niet als naslagwerk dienen op dit punt. Lepelaer maakt deze taak niet af. Julius Caesar Boëthius voltooit zijn werk in de jaren 1722 tot 1726. Deze collectie bestaat uit vijfenzestig tekeningen.

De cartons en de natekeningen vormen samen een belangrijk naslagwerk om de glazen te begrijpen en te conserveren. Ze laten ook iets zien van ontwikkelingen in de glazen. Er is een heel specifiek voorbeeld waarvoor dit geldt. In glas 1, ‘De Triomf van de Vrijheid der Consciëntie’ is de banderol, een soort tekstvak, boven de amazone, een vrouwelijke soldaat, ingevuld met de tekst ‘Bescherming des Geloofs’. Op het carton is deze banderol leeggelaten. De lege banderol roept allerlei vragen op: waarom staat er geen tekst? Waren de opdrachtgevers het niet eens over de tekst of was er een andere reden?

Deze kwestie wordt nog interessanter als we naar de natekeningen kijken. Pierson vermeldt als tekst op de banderol ‘Bescherming van Tyrannie’. Op de tekening van Boëthius staat echter ‘Bescherming des Geloofs’, net zoals vandaag de dag op het glas-in-loodraam. De tekst is blijkbaar ooit gewijzigd. Dit stelt ons voor een mysterie: wie heeft de tekst gewijzigd? Wat was de aanleiding voor de wijziging?

De cartons en natekeningen van de Goudse glazen zijn dus veel meer dan alleen een verzekering dat we nog weten hoe de glazen eruit gezien hebben mochten ze ooit verloren gaan. Ze zijn ook een document van de tijd en zorgen voor een nieuwe visie op de geschiedenis van de glazen.