Van der Dussenkapel

 

Onder glas 1 is een smeedijzeren hek te zien, waarachter zich de cartonkluis bevindt. Vandaag de dag bewaren we hierin de cartons van de glazen. Vroeger echter niet, de zerken achter het hek zijn in eerste instantie onderdeel geweest van de Van der Dussenkapel, een grafkapel gesticht door Jacob van der Dussen. Deze Jacob is dezelfde die verantwoordelijk was voor het onderhoud van de Van Beverninghkapel. Overigens blijkt al snel dat hij dat onderhoud verwaarloost. Wellicht is de reden van de veronachtzaming van zijn taak dat hij vooral bezig is met de oprichting van zijn eigen grafkapel: de Van der Dussenkapel.

Jacob van der Dussen wil zijn grafkapel in eerste instantie graag schuin tegenover de Van Beverninghkapel bouwen. Daar is op dat moment een kalkopslag gevestigd, maar die kan wel naar een andere plek, zo vindt hij. In 1694 koopt Jacob voor honderd euro het zogenaamde ‘recht van fundatie’. Het plan gaat uiteindelijk niet door, om redenen die verder niet duidelijk zijn.

Jacob van der Dussen is echter niet zomaar uit het veld geslagen. Op 20 april 1700 koopt hij een grafkapel links naast de ingang, onder glas 1. Het is bedoeld als een rust ‘ten eeuwige dage’ voor hem en zijn familie. De grafkapel bestaat uit zestien graven die naast elkaar liggen. Zeven van die graven ruilt hij met graven in de kerk die hij al in bezit heeft. Zodoende hoeft hij nog maar honderd gulden extra te betalen. De kapel wordt afgesloten met een houten hek.

De eerste persoon die in de grafkapel komt te liggen is Jacob zelf. Hij overlijdt in 1701, een jaar nadat hij het graf heeft aangekocht. In de loop van de tijd hangt men alle attributen, zoals wapenborden en rouwkassen, zwarte borden met de naam en eventuele wapens van de overledene, van de verschillende familieleden van Van der Dussen, die her en der in de kerk begraven liggen, aan de muur bij de grafkapel. Het is niet bekend of ook de beenderen van deze mensen herbegraven zijn in de grafkapel.

In 1758 is het onderhoud van de kapel in handen van Jacob van Cattenburch, heer van Grijpskerke en Poppendamme. Namens de familie Van der Dussen breidt hij de grafkapel uit door er acht graven bij te kopen. Doordat de collectie wapenborden en rouwkassen van de familie gestaag uitbreidt, is er haast geen ruimte meer over op de muur. Bovendien geeft het een rommelig aanzicht. Van Cattenburch vraagt daarom ook toestemming om deze grafattributen opnieuw te ordenen. Verder vervangt Jacob Lucas van der Dussen het gildebord dat aan de muur van de kapel hangt. Het houten hek maakt plaats voor een smeedijzeren hek, gemaakt door de smid Gijsbert van Dijk voor 2010 gulden. De grafkapel met het bijzondere hek en de vele rouwkassen moet een bijzonder aanzicht gegeven hebben.

In de loop der eeuwen onderhoudt men de kapel steeds minder goed. In de 1842 vraagt men aan de eigenaar van het graf om het hek opnieuw te verven. In de twintigste eeuw komt de kapel door achterstallig onderhoud in bezit van de kerk. Men gebruikt het als opslagplaats en timmerhok, totdat er in 1989 een kluis wordt geplaatst voor de cartons. Net als bij veel andere grafkapellen in de Sint-Jan vervult de kapel dus een nuttige functie, al is het niet de functie die de oprichter bedoeld heeft.