Bouw en geschiedenis Coolkapel

Onder glas 11, over de geboorte van Johannes de Doper, is een houten front te zien. Het is versierd met gedetailleerd houtsnijwerk en dient tot decoratie van de Coolkapel, de oudste grafkapel in de Sint-Jan. De naam ‘Coolkapel’ is pas later aan deze grafkapel gegeven. De eerste persoon die men erin begraaft is namelijk Jan Jansz van Crimpen, die deze grafkapel in 1516 heeft laten bouwen. Deze Jan overlijdt op 31 januari 1524. Hij was rentmeester onder verschillende koningen en moet een vooraanstaand man zijn geweest.  

Het verhaal van de Coolkapel kent veel personen met dezelfde naam, die allemaal op hun manier iets bijdragen aan de geschiedenis van de kapel. Zo weten we dat een kleinzoon van Jan die ook Jan heet getrouwd is met een zekere Aemilia. Zij hebben in 1552 een portret laten maken bij Cornelis van de Gouda. Door deze portretten weten we ongeveer hoe ze eruit gezien hebben.

Aemelilus van Rosendael, vernoemd naar zijn moeder, is de eerste in het geslacht Van Crimpen die iets aan de kapel verandert. Hij heeft in 1613 twee zandstenen grafmonumenten laten maken, ook wel epitafen genoemd. Een van die epitafen is ter herinnering aan hemzelf, de andere ter herinnering van Aleida de Lange, zijn vrouw. Aemilius laat ook een memorieplaat uit 1524 opnieuw aanbrengen, ter nagedachtenis van zijn overgrootvader Jan, de stichter van de grafkapel.

Aan het einde van de zestiende eeuw komt voor het eerst de naam Cool voor in de familie Van Crimpen. Margaretha, een dochter van Aemilius, trouwt namelijk met Adriaen Cool. Naar deze Adriaen is de kapel vernoemd. Hij houdt zich graag bezig met de nagedachtenis van zijn voorgeslacht. Hij laat namelijk het gebrandschilderde raam met de familiewapens ontwerpen en hij zorgt voor restauratie van de kapel. Soms laat hij zich iets te veel meeslepen door familietrots; uit later onderzoek blijkt dat maar een deel van de wapens echt overeenkomt met de originele familiewapens.

In de achttiende eeuw raakt de kapel in verval en wordt daarom eigendom van de kerk, zodat het onderhoud toch plaatsvindt. In 1810 koopt De Lange van Wijngaerden de kapel. Hij is een belangrijke regent van de stad Gouda en heeft ook de geschiedenis van de stad beschreven. De Lange van Wijngaerden laat voor zijn echtgenote Elisabeth een grafschrift maken. Bij opgravingen zijn er drie koperen plaatjes gevonden, afkomstig van de grafkisten van deze Elisabeth, maar ook van een dochter van De Lange van Wijngaerden en van Anna Louise de Lange.

Zoals bij veel grafkapellen in de Sint-Jan het geval is, zijn er na verloop van tijd geen erfgenamen meer in beeld. Dat leidt soms tot verval van de kapellen, in letterlijke maar ook in figuurlijke zin. Zo heeft een koster weleens zijn tuinstoelen in de Coolkapel opgeslagen, maar dat mocht niet van het kerkbestuur. Uit de kerkvoogdijnotulen blijkt dat de betreffende koster op zijn vingers is getikt. Het monument heeft voor het kerkbestuur veel waarde en verdient eerbied. Vandaag de dag is de Coolkapel, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Van Beverningh- of de Van der Dussenkapel nog steeds in gebruik als grafkapel, ter nagedachtenis aan degenen die er begraven liggen.