De Bisschopsschans

De Munsterse oorlogen

Tijd van regenten en vorsten

Aan de noordwestelijke rand van de latere gemeente Nieuwleusen werd in 1665 de Bisschopsschans aangelegd. Het waren roerige tijden in het bestaan van de jonge Republiek. In het genoemde jaar brak de Tweede Engelse Oorlog uit. De strijd beperkte zich niet tot de zee. De bisschop van Munster, Bernard van Galen, viel plotseling het oosten van het land binnen. In allerijl liet legeraanvoerder Johan Maurits van Nassau-Siegen rond Zwolle versterkingen aanrukken. Omdat het leger van de bisschop via de Nieuwendijk naar het noorden van het land zou kunnen trekken, werd bij De Lichtmis een schans opgeworpen. Rutger van Haersolte gaf de schout van Rouveen opdracht het leger te voorzien van onderdak, hooi, hout en turf. Maar de bisschop was slim en misleidde de vijand. Hij trok op naar de schans en liet zijn trompetters het Wilhelmus spelen, alsof zijn leger de schans kwam versterken. Het kleine garnizoen, bestaande uit zo'n 250 musketiers en twee kanonnen, trapte erin en werd overrompeld. Daarna trok het leger verder.

Rampjaar

Na het tekenen van de vrede in datzelfde jaar besloot de regering de landsverdediging beter aan te pakken. Bij De Lichtmis zou een schans met bastions komen. Er werden wel plannen gemaakt, maar het duurde tot het Rampjaar 1672 voor er geld kwam om de schans te versterken. Dat was te laat. De Republiek werd van alle kanten aangevallen. Ook de bisschop van Munster viel opnieuw het land binnen en trof bij De Lichtmis een half afgebouwde schans op zijn oorlogspad. Het leger nam de schans in, plunderde en moordde in de omgeving en eiste van de plaatselijke bevolking hoge bedragen als oorlogsschatting. Uiteindelijk wist Johan Maurits in 1673 de bezetter te verdrijven. Op 22 april 1674 volgde de vrede met Munster en de bondgenoten Engeland, Frankrijk en Keulen.

"Gedemolyeert"

De angst voor een aanval verdween al snel. De schans is waarschijnlijk nooit afgebouwd en raakte in verval. In 1732 schreef de Amsterdamse lakenkoopman Andries Schoemaker over de Bisschopsschans: "Dese schans lijt nu ten eenemaal gedemolyeert en genoegsaam overhoop, doch de buytegragt isser noch in sijn geheel. Men kan daar niet inkomen dan met een schuyt, die ik er niet gesien heb, maar wel een houtvlotye. Daar staat maar een boerenwoning en niets meer. […] De toegangen daar omheen sijn seer ongemackelijk als sijnde niet allenig een hobbelende bobbelende heyde, maar ook op vele plaatsen seer moerassig." Het fort bleef eigendom van de overheid. De grond ging over van huurder op huurder en kwam rond 1809 in eigendom van Willem Jan baron van Dedem. In 1854 werd de schansgracht gedempt, maar in 2008 werd de stervorm van de buitengracht van de schans weer uitgegraven als bergplaats voor water. Het schouwpad werd tevens wandelpad en daarmee kreeg de Bisschopsschans ook een toeristische bestemming.

Stagnatie

Door de gebeurtenissen rond 1665-1674 stagneerde de ontginning van het inmiddels bewoonde Oosterveen en Ruitenveen richting De Lichtmis omdat de Staten-Generaal verdere vervening verboden. De ontoegankelijke veenmoerassen dienden hun verdedigende functie te behouden. Achteraf bezien had het leger van de bisschop van Munster Rouveen misschien niet bereikt als de Nieuwendijk niet was aangelegd en de omgeving onder water was gezet. Pas met de ruilverkavelingen in de 20ste eeuw is de waterhuishouding hier verbeterd.