Vuurstenen vuistbijlen

Sporen van jagers-verzamelaars

Tijd van jagers en boeren

Het moet een imposante aanblik zijn geweest: tienduizenden jaren geleden trokken over de grassteppe van Overijssel in het voorjaar mammoeten, wolharige neushoorns en reuzenherten naar het noorden en in het najaar richting het zuiden, op zoek naar grazige weiden. Vanaf de verhogingen in het landschap keek de Neanderthaler likkebaardend toe. Zodra hij de kans kreeg, doodde hij zijn prooi met speren om deze boven een houtvuurtje te roosteren.

Rasjager

Ongeveer 65.000 jaar geleden kwamen de eerste Neanderthalers naar deze streken. De homo sapiens neanderthalis oogde gespierd en robuust; wat kleiner dan de moderne mens. Hij had geprononceerde wenkbrauwbogen en grote neusopeningen. Waarschijnlijk had de Neanderthaler beter ontwikkelde zintuigen dan de huidige mens. Dat hield verband met de klimatologische omstandigheden en zijn nomadisch bestaan als jager-verzamelaar. De Neanderthaler leefde primair van de jacht, maar verzamelde ook noten en vruchten. Hij was in staat om allerhande stenen wapens en werktuigen te maken. De techniek van steenbewerking verfijnde zich in de loop van de Oude Steentijd (tot 10.000 v.Chr). In Overijssel zijn bijna 200 artefacten uit deze periode teruggevonden. Op de westelijke helling van de stuwwal van Ootmarsum bij Mander ontdekten (amateur)archeologen de afgelopen decennia met het blote oog vele tientallen artefacten van Neanderthalers: stukken bewerkte steen van tienduizenden jaren oud! De meest opzienbarende vondst was een vuurstenen vuistbijl.

Grensverleggend

In het verleden is vaak een karikatuur gemaakt van de Neanderthaler als een primitief en moordzuchtig monster. Dat beeld strookt niet met de feiten. Neanderthalers leefden in tamelijk complexe sociale groepen. Ze hadden veel gevaren en ziektes te duchten, maar lieten zieken en gewonden niet aan hun lot over. Dit blijkt onder meer uit het herstel van gecompliceerde botbreuken. Intussen verschraalde het leefklimaat van de Neanderthalers door het intreden van de laatste ijstijd. Grote grazers als mammoeten verschenen op het toneel. De Neanderthalers verlegden letterlijk hun grenzen. De vondst van vuurstenen halffabricaten ver vanaf de plaats van productie laat zien dat hun actieradius geleidelijk toenam van circa 100 tot 300 kilometer. Ongeveer 35.000 jaar geleden werd het hen in deze streken echt te koud en verdwenen ze van het toneel. In Zuid-Europa wisten ze zich aanzienlijk langer te handhaven, maar uiteindelijk stierven ze ongeveer 29.000 jaar geleden om onbekende redenen uit.

Jachtkamp

Rond 13.000 v.Chr. verschenen er nieuwe jagers-verzamelaars in onze streken. Nu ging het om homo sapiens sapiens, de moderne mens. De laatste ijstijd liep ten einde en geleidelijk verbeterde het klimaat. In Overijssel zijn diverse sporen uit deze Midden Steentijd teruggevonden. Opzienbarend was de ontdekking van een nederzettingcomplex op een dekzandrug in het Vechtdal bij Mariënberg. De vele honderden grondsporen in de opgraving bleken maar liefst 2500 jaar te beslaan (ca. 7600-5000 v.Chr.). In deze periode zijn hier minstens twaalf jachtkampementen in gebruik geweest. Er zijn verschillende graven gevonden waarin de doden gehurkt waren begraven. De bewoners hadden er ideaal uitzicht over het dal en profiteerden van de nabijheid van het water. Getuige de vele brandhaarden hebben ze er menig smulpartij gehouden.