Aan de noordkant van de weg Steenwijk-Blokzijl beheert Staatsbosbeheer het natuurgebied de Weerribben, met zijn kenmerkende stelsel van vaarten, sloten, riet- en hooilanden. Aan de zuidkant van de weg liggen, onder beheer van Natuurmonumenten, de Wieden, het meest waterrijke deel van het Nationaal Park, met de grote meren het Beulaker- en Belterwiede.
Opkomst natuurbescherming
Met de aankoop van de Bakkerskooi in 1934 door de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten werd de eerste stap gezet op weg naar de vorming van het Nationaal Park Weerribben-Wieden in 2009. Er volgde de aankoop van nog een paar eendenkooien, zowel in de Wieden als in de Weerribben. De eerste natuurbeschermers hadden vooral aandacht voor de waarde van de eendenkooi als broed- en rustgebied voor vele soorten vogels en zoogdieren. Maar tegelijk werd hiermee ook het bijzondere beroep van kooiker in stand gehouden. Het landschap erbuiten was een resultaat van vele jaren eenvoudig gebruik door vaarboeren die hun inkomen verkregen uit kleinschalige veehouderij, visserij en riet snijden.
Landbouw versus natuur
De schaalvergroting in de landbouw na de Tweede Wereldoorlog heeft ook de natuur- en landschapsbescherming gedwongen in grotere eenheden te gaan denken. Nogal wat boeren hadden gebrek aan opvolgers voor hun bedrijf. Het werd te moeilijk om een veebedrijf, waar alle vervoer over het water moest gebeuren, rendabel te houden. Veel marginaal agrarisch land bleef daarom ongebruikt liggen. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten waren vaak de enige gegadigden voor de aankoop van land en water. In dit proces is er een belangenconflict tussen de landbouw en de natuurbescherming ontstaan. In de polders rond de Weerribben en de Wieden bood ruilverkaveling een uitkomst voor vaarboeren die hun bedrijf wilden vergroten. De belangstelling voor vaarland in de natuurreservaten viel daardoor weg. Alleen riettelers en een enkele beroepsvisser hadden belangstelling voor de huur van rietland en viswater. Veel kleine open percelen, verspreid door het hele gebied, groeiden snel dicht met eerst ruigte en later elzenbroekbos. Ook in de polders rond de Weerribben en de Wieden houden vee- en akkerbouwers het inmiddels en steeds vaker voor gezien. Meer land wordt onder boezempeil, het peil van de grote meren gebracht. Een ontwikkeling die jaren niet voor mogelijk werd gehouden. De keuze voor de boeren bestaat uit stoppen, landbouw en natuurbeheer met elkaar combineren of elders onder betere omstandigheden een nieuw bedrijf beginnen.
De beleving van het landschap
Natuurliefhebbers, die langzaam door het gebied varen, valt
allereerst de afwisseling van water en land op. Het water varieert
van de smalle uitgeveende trekgaten of veenputten, sloten en
vaarten tot grote meren. Het land biedt afwisselend rietland,
hooiland, weiland en bos. In de winter is het gebied meer open.
Overal liggen op de walkanten dikke bossen riet opgestapeld. De
bomen zijn kaal en de meren zijn voor het grootste deel verlaten.
De boerderijen met de rieten daken vallen dan vooral op. In de
zomer is het beeld totaal anders. De rietlanden zijn groen, dicht
en hoog. Het hooiland is rijk aan kleuren en op de kleine hoekjes
grasland grazen hier en daar nog enkele koeien.
Bij Muggenbeet wordt een faunapassage aangelegd, zodat dieren,
onder de weg Blokzijl-Steenwijk door, veilig tussen de
natuurgebieden van de Wieden en de Weerribben heen en weer kunnen
trekken. Hiervoor heeft een brede strook landbouwgrond in de polder
moeten plaatsmaken voor natuur. De landbouwsector krimpt, het
Nationaal Park groeit.