In de universiteitsbibliotheek van Leiden ligt een 17de- of 18de-eeuws boekje waarin twaalf zestienregelige verzen zijn opgenomen in de taal van twaalf verschillende West-Overijsselse dorpen en steden*. Zes daarvan betreffen plaatsen in het Land van Vollenhove, namelijk Zwartsluis, Vollenhove, Steenwijk, Blokzijl, Kuinre en Oldemarkt. Het zijn tot dusverre de oudst bekende stukjes tekst die in de lokale talen van deze plaatsen geschreven zijn. De tekst uit Oldemarkt laat zich als zodanig herkennen door de ae van mael, kael (r. 2, 4) en de lange aa in faarken, waarken (r. 1, 3).
Waeter, water, waoter (zie ook kaart 1)
De ae van mael "meel" en kael "kaal"
zal, gelet op de schrijfwijze, ook in de tijd dat het vers werd
geschreven al wel een èè-achtige klank zijn geweest. Deze
klank wordt tegenwoordig nog steeds met de lettertekens ae
geschreven en is typisch voor het deel van het Land van Vollenhove
waarin Stellingwerfs wordt gesproken. Daar, in Giethoorn, Oldemarkt
en Steenwijk, klaetert 't waeter tegen de glaezen
(waarin de ae moet worden geïnterpreteerd als èè,
de klank die ook in het Nederlandse serre en in het
Franse frère wordt gehoord), terwijl in de plaatsen
Vollenhove, Sint Jansklooster, Wanneperveen en Zwartsluis 't
water tegen de glazen klatert. Ook in mael en
kael wordt hier een aa gehoord, die overigens
vaak wel wat meer voorin de mond gearticuleerd wordt dan de
Nederlandse.
Taalhistorisch gezien is de aa-klank niet alleen in
water, glazen, kaal, maar ook in meel ouder dan
de ae, die als een latere klinkerverhoging moet worden
beschouwd. Waarom die niet in het hele Land van Vollenhove heeft
plaatsgevonden, zou te maken kunnen hebben met de oriëntering van
het noordelijke gebied op de stad Steenwijk, waar vanuit Vollenhove
en omgeving veel minder contacten mee waren.
In een strook langs de voormalige Zuiderzee: Kuinre, Blankenham,
Blokzijl, wordt ook geen ae gehoord in water, glazen,
meel, etc. In Kuinre en Blankenham zegt men water, glazen,
meel, als in het Standaardnederlands. Voor Kuinre valt dit
waarschijnlijk te verklaren vanuit de oriëntering op de voormalige
Zuiderzee, en niet op het achterland, maar voor Blankenham geldt
dat waarschijnlijk niet. Blokzijl is de enige plaats waar het
waoter tegen de glaozen klaotert, en meel is daar
meel, net als in Kuinre en Blankenham, en geen
mael of maal. Die merkwaardige Blokzijlse
ao in waoter, glaozen etc. is op te vatten als
een geval van overgeneralisatie: in het relatief jonge Blokzijl
(het bestaat pas sinds de 16de eeuw) namen de Hollandse immigranten
de taal van de omgeving wel over, maar niet de twee verschillende
aa's die daar gangbaar waren: de aa (of
ae) van water, glazen naast de ao van
schaop, gaon. Men heeft voor een enkele aa-klank
gekozen, namelijk de variant ao.
Koekien, kukien, koekjen, koekie
Behalve het onderscheid ae-aa-ao in water, glazen, etc. bestaan er nog wel meer taalverschillen binnen het Land van Vollenhove. Eén daarvan laat zich demonstreren aan de hand van enkele verkleinwoorden:
Kuinre Blokzijl Oldemarkt
beetjen beetjen betie
boompien boompjen boompie
koekjen koekjen koekie
slaopien slaopjen slaopie
Vollenhove Zwartsluis Nederlands
betien betien beetje
beumpien boompien boompje
kukien koekien koekje
slöpien slaopien slaapje
We zien hier verkleinwoorden die uitgaan op -jen naast
verkleinwoorden op -ien of -ie. Kuinre en
Blokzijl zijn de plaatsen waar het achtervoegsel -jen
voorkomt. In Blokzijl geldt dat voor alle verkleinwoorden, maar dat
was eerder niet zo: Hendrik Entjes heeft voor zijn
Dialektatlas in de jaren '60 van de vorige eeuw in
Blokzijl nog verkleinwoorden op -ien opgetekend. Voor
Kuinre geldt dat de keuze van -jen dan wel -ien
afhangt van de slotmedeklinker van de stam van het woord, en dat
gold eerder ook voor Blokzijl, waar thans het procedé dus is
vereenvoudigd. Elders in het Land van Vollenhove komen
verkleinwoorden op -jen niet voor, maar uitsluitend op
-ie(n). In Oldemarkt is de slot -n van de uitgang
in de laatste decennia weggevallen, een proces dat in Zwartsluis en
Vollenhove nog niet is begonnen.
Verkleinwoorden die niet uitsluitend zijn gevormd door middel van
het aanhechten van een achtervoegsel op -ien, maar ook met
klinkerwisseling of Umlaut van de stam van het woord zien we in de
stad Vollenhove. Daarmee sluit deze stadstaal zich aan bij het veel
grotere Sallandse gebied van de verkleinwoordvorming op
-ien met Umlaut (zie kaart 2).
Enkele voorbeelden:
boom - beumpien
koek - kukien
slaop "slaap" - slöpien.
Alleen bij achterklinkers, bijv. oe, oo, ao, a, treedt
klinkerwisseling in de verkleinwoordvorming op. Daarom is dat ook
niet gebeurd in betien "beetje".
Niet alleen in de klankvariatie waeter - water -
waoter, maar ook in de variatie binnen de verkleinwoordvorming
kan iets teruggevonden worden van de historie van het Land van
Vollenhove. In Kuinre en Blokzijl reflecteren de verkleinwoorden op
-jen de geörienteerdheid op het westen, respectievelijk de
westelijke komaf, terwijl de Vollenhoofse klinkerwisseling duidt op
een sterkere relatie met het zuidelijker Salland dan met het
noordelijker, Stellingwerfstalige gebied.