De slag bij Heiligerlee staat bekend als het begin van de Tachtigjarige Oorlog
Keizer Karel V en vooral diens opvolger koning Filips II proberen in de Nederlanden steeds meer tot één bestuur en één godsdienst te komen. De Nederlanden zijn hiervan niet gediend, zij zien dit als een aantasting van de aan hen verleende, aloude privileges. De komst in 1567 van een nieuwe landvoogd, de hertog van Alva, zet gauw kwaad bloed. De harde lijn van godsdienstvervolging wordt ingezet en veel protestanten vluchten naar het buitenland (Duitsland en Engeland). Uiteindelijk leidt de ontevredenheid tot een gewapende opstand onder leiding van prins Willem van Oranje. Diens broers Lodewijk en Adolf trekken met een klein leger Stad en Lande binnen en proberen daar een gewapende opstand op gang te brengen. De slag bij Heiligerlee wordt gewonnen - Adolf en de Spaanse legeraanvoerder Aremberg sneuvelen -, maar als Alva zelf naar het Noorden komt, wordt het geuzenleger bij Jemgum (Ostfriesland) jammerlijk in de pan gehakt. De Opstand lijkt mislukt, maar dit is schijn. Het blijft broeien en in 1579 besluiten de opstandige gewesten samen op te trekken tegen Spanje; zij sluiten de Unie van Utrecht. De Ommelanden behoren tot de eerste ondertekenaars. De Stad tekent niet; de stadhouder, de graaf van Rennenberg, wel. In 1580 sluit hij echter weer vrede met de Spaanse koning en verlaat de Unie. De Stad blijft zo Spaansgezind. De een spreekt van 'de overgang', maar een ander van 'het verraad' van Rennenberg.
Afbeelding: Monument van de Slag bij Heiligerlee (foto Willem Friedrich)