Daginghem

Eerste benamingen

Tijd van monniken en ridders

In 799 stichtte Liudger het Benedictijner klooster Werden nabij Essen aan de Ruhr. In het Heberegister, een goederenlijst van dit klooster over de periode 933-966, worden 45 Twentse boerderijen genoemd. Ze waren aan het klooster geschonken door keizer Karel de Grote (768-814) en zijn opvolgers. De hoofdbewoners van elke boerderij had de plicht jaarlijks geld en goederen aan het klooster af te dragen. In dit Heberegister van Werden komt een naam voor, die lijkt op Denekamp. De letterlijke tekst in het middel­eeuws Latijn luidt: "In daginghem duo homines comm. XIIII den. et V mod. de sigl. et II mod. Avene." Ruwweg betekent dit: In Denekamp (betaalden) twee mannen (hoofdbewoners van de erven) samen veertien denarii en vijf mud rogge en twee mud haver.

Betekenis van de naam Daginghem

Over de betekenis is al veel gespeculeerd. De meest aannemelijke verklaring is dat "Daging" een vervorming is van Dag, Dago of Degen, wat Germaanse namen waren. Dagobert betekent zoiets als "schitterend als de dag". "Hem" aan het einde van de naam slaat op "heem" of "heim" (een thuis), een toevoegsel dat veel voorkwam. We weten ook dat later "heim" vaak door "kamp" werd vervangen.

Van Daginghem naar Denekamp

Tot ongeveer 1800 vinden we in documenten vele varianten voor de dorpsaanduiding: Demnichem (1276), Degenechem (1295), Degeninkhem (1410), Deghenicham (1475), Denecamp (1550), Degenichem (1601) en Dengenkamp (1645). Het lijkt erop dat de naam Denekamp pas in de loop van de 17de eeuw voor de inwoners van het dorp gebruikelijk is geworden. In Denekamps oudste kerkelijke trouwboek van 1674 begint predikant Weerman op de eerste bladzijde met: "Voorberigt aan den Leeser. Johannes Henricus Weerman, predicant van Denekamp wenscht hertelijk allen den geenen, die in dit trouwboek leesen sullen, welvaaren en saligheid van de drie-eenige en salige God." Opmerkelijk is dat zowel de predikant als de pastoor al "Denekamp" schreven en bleven schrijven, terwijl anderen zoals reizigers en kaartenmakers nog vroegere namen hanteerden. In 1729 bezocht reiziger Andries Schoemaker Twente en de omgeving van Bentheim. Ook Denekamp vereerde hij met een bezoek: "Denecham is een dorp gelegen in de proventie van Over Issel grensende naar het graafschap Bentem, omtrent ter halver wegh tusschen Ootmarschen en Gilhuys dicht aan het reviertje den Dinkel." Zelfs nog in 1787 vermeldde de kaartenmaker Christoffel Sepp "Denecham" op zijn "Kaarten van de Vereenigde Nederlanden".

Buurschappen

Ook de namen van de omliggende buurschappen kenden verschillende schrijfwijzen. In het eerder genoemde Heberegister komen namen voor als Baningi (Beuningen), Mikilunhurst (Mekkelhorst) en Brakkinghem (Breklenkamp). Lattrop zien we in 1272 als Lattrope, Tilligte in 1295 als Tilgede. De naam Noord Deurningen was in 1295 nog de naam van een boerenerf Erve Thornengen; op dat erf bevindt zich nu de St. Nicolaasstichting van de zusters Franciscanessen. In het schattingsregister van 1475, één van de vroegste belastingsregisters, vinden we andere schrijfwijzen: Nortdorninge, Lattorpe, Tilgede, Brekenincham en Boninge. Ook in het verpondingsregister van 1601 komen de buurschappen voor: Noort Dornige, Lattorpe, Tyllichte, Brecklichem. Ze behoorden allen tot het richterambt Ootmarsum. In "Anteykeninge der landeryen in de buyrschap Boeninge", in datzelfde verpondingsregister, herkennen we Beuningen, dat deel uitmaakte van het Richterambt Oldenzaal. Vanaf omstreeks 1800 werden Denekamp en de buurschappen op dezelfde wijze als tegenwoordig geschreven. De invoering van de burgerlijke stand, in 1818 bij de vorming van de gemeente Denekamp, met de verplichting van het gebruik van vaste familienamen en vermelding van de geboorte-, trouw- en overlijdensdata, alles in opdracht van Napoleon, droeg in sterke mate bij aan het gebruik van uniforme plaatsnamen.