Een belangrijke stap van Boertien was om het medefinancieringsprogramma geheel binnen de overheidssfeer te brengen en de criteria aan te scherpen. De particuliere organisaties kwamen na samenkomst in 1972 met voorstellen voor de verfijning van de bestaande afspraken die door Boertien werden overgenomen. Wel werden de goedkeuring van medefinancieringsprojecten door Buitenlandse Zaken afhankelijk van een akkoordverklaring door de overheid van het ontvangende land.
De grootste uitdaging van zijn ministerschap was de uitholling van zijn budget door de hoge inflatie. In juli 1972 streed Boertien tegen een poging om te snijden in het budget. Hij vond dat een begrotingsprobleem geen obstakel mocht zijn voor hulp en verder had het ministerie berekend dat de helft van de gelden terugstroomde naar Nederland door opdrachten voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wel was hij voor een afname aan geld voor Suriname en de Antillen, geïnspireerd door de opvatting van de Koninkrijkscommissie (1972) dat de banden met de West losser moesten.
Udink had eerder de NCO opgericht. De spanningen rondom de NCO liepen echter zodanig op, dat Boertien aankondigde dat het mandaat van deze Commissie per ultimo 1973 zou worden beëindigd. Dit werd echter door de komst van het kabinet-Den Uyl gecorrigeerd.
Bronnen: