Fransen in Brabant
De inzet van de Oude Hollandse Waterlinie maakte het voor de Fransen onmogelijk om Amsterdam, Den Haag en Leiden te bereiken. In juli 1672 richtte de Franse koning zijn aandacht daarom op ’s-Hertogenbosch. Maar daar hadden zijn legers hetzelfde probleem: de Brabantse stad dankte zijn bijnaam Moerasdraak immers aan de natte omgeving die zich al in eerdere oorlogen had bewezen als sterke verdedigingslinie.
Echtgenotes op bezoek
In de vestingsteden langs de Oude Hollandse Waterlinie gebeurde er toen relatief weinig. Een confrontatie met de Fransen leek steeds onwaarschijnlijker. Voor de jonge ruitercommandant Godard van Reede, heer van Ginkel, leek het een goed moment om zijn echtgenote Ursula Philippota uit te nodigen voor een bezoek aan Schoonhoven. Daar trof zij vele andere officiersvrouwen, waaronder de echtgenote van de heer van Langerak.
Varen op de Lek
Hun kasteel aan de zuidoever van de Lek werd op dat moment bewoond door mariniers. Zij was daarom samen met haar zussen naar Schoonhoven uitgeweken. De Spaanse commandant van de vesting, de markies De Louvignies, regelde een boot om met de dames op de Lek te kunnen varen. Ook brachten de Van Reedes een bezoek aan Goudriaan in de Alblasserwaard. Het bezoek van Ursula aan Godard duurde ruim een maand. Daarna vertrok zij naar Amsterdam.