De eerste spoorlijn in ons land, Amsterdam-Haarlem, werd aangelegd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) en in 1839 geopend. De aanleg van de lijn Haarlem- Rotterdam vond tussen 1839 en 1847 in etappes plaats. Grote man achter dit traject was ingenieur Frederik Willem Conrad (1800-1870), opgeleid aan de Koninklijke Artillerie- en Genieschool in Delft. Het station in Delft was aanvankelijk gepland aan de Buitenwatersloot, ter hoogte van de Van Bleyswijckstraat. Aangezien het stadsbestuur dit te ver weg vond, kwam het tracé langs molen De Roos en de oude wallen. Een deel van de stadsgracht moest daarvoor worden gedempt en de houtzaagmolen De Eendragt, op de plaats van de latere Gistfabriek, afgebroken. Het station zou bij de Waterslootsepoort worden gebouwd, maar omdat de ruimte te klein bleek, kwam het station aan de Houttuinen. De poort werd desondanks in 1847 gesloopt. Groot probleem bij de aanleg vormde de grondonteigening. Zo weigerden twee Delftse inwoners halsstarrig hun grond van de hand te doen. Na langdurig procederen werden de stukken toegewezen aan de HIJSM. Maar het laantje van Van der Gaag is als meest beruchte onteigeningsprobleem de geschiedenis ingegaan.
Een belangrijke rol speelde mr. A.H. van Wickevoort Crommelin uit Haarlem. Eerder had hij in Heemstede aan de HIJSM zijn grond verkocht met als gevraagde tegenprestatie een station waarmee hij de badplaats Zandvoort wilde ontsluiten. Toen de Maatschappij liet weten dat er tussen Haarlem en Leiden geen haltes kwamen, ging Van Wickevoort Crommelin akkoord. Hij was echter verkeerd geïnformeerd, want er kwamen maar liefst vijf stopplaatsen. Volgens de HIJSM hadden de andere grondeigenaren alleen onder die condities willen meewerken. Van Wickevoort Crommelin voelde zich zwaar bekocht, zeker toen de diligencediensten de concurrentie met het spoor niet konden volhouden en Zandvoort zonder openbaar vervoer kwam te zitten.
Op de lijn Den Haag-Rotterdam lag nog een perceel waar het spoor dwars doorheen zou gaan. Het smalle laantje, iets ten zuiden van het voormalige station Delft, was eigendom van logementhouder Jacob van der Gaag. Om de halte bij Heemstede af te dwingen, kochten drie belanghebbenden, onder wie Van Wickevoort Crommelin, in 1845 dit laantje. De onteigeningsprocedure duurde zo lang dat de spoorlijn klaar was op dit stukje na. De spoorwegen bedachten een praktische oplossing: om het laantje heen legde Conrad een lusvormige hulpspoorlijn aan. Voor grote hilariteit zorgde het bord dat Conrad bij de omleiding liet plaatsen: ‘Wacht U voor de Kromme Lijn’, hetgeen duidt op zowel de omleiding als op de naam Crommelin. Vanaf dat moment werd Crommelin in de publiciteit neergezet als een gewetenloze speculant. De Maatschappij kwam de drie heren niet tegemoet. Omdat zij eventuele ontsporingen niet op hun geweten wilden hebben, gingen zij op 7 juni 1847 overstag en boden de HIJSM het laantje om niet aan. Wel lieten zij de Maatschappij weten dat ze alleen gehandeld hadden in het algemeen belang van enkele gemeenten. Nog diezelfde nacht liet de HIJSM het spoor doortrekken. De ‘Kromme Lijn’ bestond niet meer.
Crommelinlaan, Laan van Van der Gaag en Conradlaan herinneren nog aan het betwiste laantje. In 2008 startte de aannemerscombinatie CrommeLijn de aanleg van de spoortunnel. In de nacht van 21 op 22 februari 2015 werd het nieuwe station in gebruik genomen.